Verbale acrobatiek van Vlaamse virtuoos

Herman Killens noemde – in zijn bescheidenheid – zijn tekst voor de BeNeDicteecompetitie een ‘petit moment de gloire’. Recensent Bert Jansen spreekt liever van een ‘grand moment de gloire’.

door Bert Jansen  |  foto’s: Mireille Camps

Opwijk heeft nooit op mijn bucketlist gestaan. Zaterdag 9 mei was ik er dan ook voor het eerst. Je kunt niet zeggen dat deze vlek in de provincie bezwijkt onder de cultuurtoeristen, en ook het voorzieningenniveau gaf geen aanleiding tot applaus; zelfs een eenvoudige bloemisterij ontbrak in de Vlaams-Brabantse negorij, waar ik voor mijn gastvrouw een royale ruiker wilde aanschaffen. Noodgedwongen stelde ik mij dan ook maar tevreden met een paar cornetjes bonbons van de lokale Spar. Ondermaats, gezien de traktaties die mij later ten deel zouden vallen.

Aan de brievenbus van nummer 46 van Grootveld – de plaats van handeling – hing een briefje waarin de bezoekers aan het BeNeDictee (in alfabetische volgorde) welkom werden geheten. In de tuin met nauwgezet gemanicuurd gazon hadden de ambulante lexicofielen zich verenigd rond de uitnodigende ontbijttafel.

Opwijk 2018

De Zeeuwse afgevaardigde maakte er het beste van.

Reprise
Aan de ongedwongen kout maakte Herman alras een eind door ons uit te nodigen in zijn tot dictee(r)kamer getransformeerde salon. Eenieder van ons herinnerde zich nog het verbale geweld dat de Opwijkse woordacrobaat verleden jaar over zijn publiek uitstortte. Stond de dicteetijgers een reprise van die massacre te wachten? Met deze brandende vraag op de lippen liep menigeen de huiskamer binnen.
Herman, soeverein gezeten achter zijn lezenaar, declameerde zijn verhaal beschaafd, maar met licht regionale tongval die de Hollanders een enkele keer op het verkeerde been zette. Maar ja, de tijd dat de Vlamingen zich spiegelden aan de taal van het Noorden ligt definitief in het verleden. De strakke uitspraaknormen van weleer, toen Nederlanders ontboden werden om de Vlamingen te onderwijzen, zijn voltooid verleden tijd. Gelukkig maar. Nu hoeft men zijn afkomst niet meer te maskeren en mag men zijn taal kruiden met zijn eigen regiolect.

Opwijk 2018

De gezusters Ribbens (wit en blauw), Lizi van Vollenhoven en Herman Killens

Buitenaards
Evenals vorig jaar was ook dit jaar weer een buitenaards wezen de protagonist in zijn verhaal. En opnieuw vond hij inspiratie in zijn eigen streek. Was het verleden jaar Xavier die de hoofdrol speelde, deze keer was die rol weggelegd voor Antonius Rochus, een djinn uit het rijke geslacht van Spiritus.
‘Een geestige vertelling’, zoals Hermans verhaal luidde, voert ons naar de maïslanderijen in Droeshout, waar wij kennismaken met de verstokte vrijgezel Marcel. Verrassend genoeg hunkert Marcel – hoe verstokt hij ook is in zijn celibataire bestaan – er wél naar zijn metaforische postzegelverzameling te laten zien aan een schaars geklede schoonheid.  Hermans ongebreidelde fantasie laat daarop een geest (de eerdergenoemde djinn) uit een fles wijn ontsnappen. Deze staat Marcel toe drie wensen uit te spreken, geheel volgens artikel 72 van de Universele Geestenwet. De djinn had er een verre reis voor over gehad: eerst met de Vliegende Hollander, en vervolgens tjoeketjoeke met de couponnetjestrein naar het Groothertogdom Luxemburg. En dan nog à cheval op een kribbebijter. Een geheimzinnige truc met het getal van Avogadro was wel een conditio sine qua non om deze reis te volbrengen.
Voordat Marcel to the point kan komen, weidt de djinn nog uit over zijn familie: ‘Zo was mijn betovergrootvader een bekende ghostwriter, was mijn grammeer een parttimewicca (inderdaad een echte heks) en heeft mijn tante nu nog steeds een bloeiende toverstokjesshop-in-shop in Tadzjikistan. En o ja, mijn broer is percussionist in de skiffleband The Ghostbusters.’

Opwijk 2018

Smullen in de tuin te Opwijk.

Smakelijk en elegant
Daarmee was er een eind gekomen aan het eerste deel van de geestige vertelling. Een heuse cliffhanger! Tijd voor de lekkernijen uit de keuken van Mireille. Het was natuurlijk al wijd en zijd bekend: Mireille weet niet alleen haar plaats achter de camera, maar ook achter het fornuis. Zij had haar dicteegasten prachtige quiches, salades en toetjes voorgetoverd. Alles even smakelijk en elegant. Ook met vege-, pesco-, flexi- en andere tariërs was rekening gehouden. Zelfs de glutenvrijen kwamen in huize Camps aan hun culinaire trekken. Alles licht en vrolijk als een menuet van Boccherini. Gecorseerde wijnen en spannende lokale biertjes accompagneerden het gastmaal. Niets verbindt meer dan een dicteetje en de gezamenlijke maaltijd!

Na de lunch werden ons dan eindelijk de drie wensen van Marcel gereveleerd. Zijn primaire wens – verstokte vrijgezel of niet – is een moordgriet. Natuurlijk geen next door meisje of flapmadam. Zij verschijnt (bijna) subiet na een magische spreuk. Een paar van haar fysieke kwaliteiten: bevallige gazelleogen, blonde lokken, mollige wangen, een poederzachte huid, perfecte curvelijnen, superdecolleté, lange slanke antilopebenen. Voorwaar een beeld waarvan zelfs een rasgynofoob van zijn geloof zou vallen! Helaas blijkt Brigitte – haar naam, zoals de djinn verduidelijkt – ook wat minder fraaie trekjes in huis te hebben: ze blijkt een moeial, een dikke zaag en een bazig être. Ze wil dat Marcel zijn interieur – de hele sitsenwinkel, bric-à-brac en santepetie – duchtig onder handen neemt. Zelfs het gyproc plafond moet eraan geloven! Vervolgens dreigt ze ook nog dat haar moeder – een echte helleveeg – een week komt logeren.

Opwijk 2018

Elsie-Leen Ribbens, eerste helft

Via de E40
Nadat Brigitte ook nog zijn kredietkaart en autosleutels van tafel gegrist had, is voor Marcel de maat vol: hij wil van ‘dat serpent, d-d-die karonje’ verlost worden. Ook die tweede wens ging in vervulling. Misschien niet geheel volgens het boekje, maar toch … Nadat alle QL-lampen tegelijk aan- en weer uitgefloept waren, was Brigitte van de aardbodem verdwenen.

Zijn derde wens is klip-en-klaar: hij wil een grote schat met goud, zilver, briljanten, robijnen en smaragden. Zijn wens wordt weer zonder mankeren verhoord. Helaas echter niet zoals hem voor ogen stond. Nee, Marcels cyberbabe keert terug, behangen met gouden en zilveren sieraden, briljanten, robijnen en smaragden. De geest verdwijnt direct daarop met een niet-meetbare snelheid via Leireken en de E40 richting kust … Op weg naar een volgende tevreden klant.

Pastophoria
Om ex aequo’s uit te sluiten had Herman al op voorhand twee shoot-outzinnen voorgelezen, voor elk onderdeel een. Ze luidden als volgt: In de Byzantijnse absidiool, onder de apsiskalot en de imposante pantocrator en naast de pastophoria (die – dat is algemeen bekend – uit de prothesis en het diakonikon bestaat), tekende Kepler een wiskundige abscis die de apsiden, de uiteinden van de planeetbaan, ap- en perihelium, approximatief weergaf. En: Chips!, tjiepte de met blue chips rijk geworden chief whip naar zijn hiphopchickie toen hij vanaf de teepeg een makkelijke chipshot miste tijdens de pitch-and-putt. Het lijkt mij niet al te boud te veronderstellen dat een toevallige passant direct een psychiater met spanlaken naar Hermans woonst zou ontbieden als hij deze zinnen had horen ventileren.

Opwijk 2018

Joost Verheijen en Gertjan Roels

Grand moment de gloire
De vraag stellen of Hermans dictee de reis waard was, is van dezelfde orde als de vraag ‘is de paus katholiek?’ Hebben we met Herman immers niet te doen met een gebrevetteerd schrijver, die nog maar zeer onlangs de Schrijfdag in Gent gewonnen heeft? Hijzelf noemde – in zijn bescheidenheid – zijn pennenvrucht een ‘petit moment de gloire’, maar wat mij betreft, beleefde hij met het tweede door hem geschreven BeNeDictee zijn ‘grand moment de gloire’.
Bij eerste lezing leek het een kinderlijk eenvoudig dictee. Maar – corpo di bacco! – wat zat het vol met wolfijzers en schietgeweren! Het begon al in de eerste alinea, waar gerept wordt van een boerderetje. Bij menige dicteetijger doemde direct de fermette op … en de twijfel sloeg toe. Zelfs een oud-winnares van het Groot Dictee der Nederlandse Taal ging hier in de fout en schreef boerderetteje. Mijn tienjarige buurmeisje schreef het later desgevraagd in één keer goed, terwijl zij triomfantelijk ‘makkie’ riep. Datzelfde gebeurde met flapmadam. De muizenissen die eraan voorafgingen voordat – doemetoch! – … flabmadam op papier kwam. Opnieuw typische bewijzen dat een surplus aan kennis je parten kan spelen.

Opwijk 2018

Dicteebabe Annemarie Braakman-Ven

Doemetoch
Herman had in zijn dictee niet de ‘moeilijke’ woorden de hoofdrol laten spelen (alhoewel je woorden als wagyubief, kuffiyyah, oenochoë en encheridion niet zo gauw in een middelbareschoolopstel zult aantreffen), maar had het meer gezocht in het moeilijkste aspect van de Nederlandse spelling, te weten het al dan niet aaneenschrijven. Ik telde er meer dan tien, zoals schaars geklede, zwaaralcoholische, fairy land, wijdverspreide, neverending, rood aangelopen en doemetoch, dat zelfs bij menige Vlaamse (Vlaming) als doeme toch geschreven werd. Overigens was niet alleen doemetoch van Belgisch-Nederlandse huize. Ik noem, onder andere: marcelleke, in een wip en een gauw, kine, nijg, santepetie, gesjareld, gejost en camion. Maar nog geen begin van een klacht komt hierover over de lippen van deze Hollander. Integendeel, ik zal ze zo frequent mogelijk gebruiken en aldus trachten deze mooie woorden ingang te doen vinden in onze rijke – gemeenschappelijke! – taal.

De mooiste vondst? Ongetwijfeld deze op het eerste oog eenvoudige zinsnede: ‘… met schepen als – daar wil ik vanaf zijn – de Oost-, West-, noord- of Straatvaarder …’

Opwijk 2018

Tableau de la troupe

Van jonge jan en lange jan
Het wordt nu tijd de balans op te maken. De schade bleef in zoverre beperkt dat iedereen, de hekkensluiter incluis, erin geslaagd was meer dan de helft van de in te vullen woorden foutloos op papier te krijgen. Nochtans kregen de meesten van ons flink van jonge jan en van lange jan.
De eerste vijf plaatsen werden ingenomen door: Joost Verheyen (16 fouten), Rien Wisse (24 fouten), Elsie Ribbens (27 fouten), Rein Leentfaar (29 fouten) en Leen Ribbens (30 fouten). Gertjan Roels verraste met 40 fouten, waarmee hij een verdienstelijke middenpositie innam. Annemarie Braakman en ondergetekende eindigden met 52 fouten op een gedeelde zevende plaats. De rode lantaarns waren voor Lizi van Vollenhoven (53 fouten), Jozef Lamberts (56 fouten) en Dian van Gelder (59 fouten).
Winnaar Joost – in dicteekringen bekend onder zijn epitheton ornans ‘de kannibaal uit Paal’ – bleek nog niets van zijn vroegere glans verloren te hebben. De facile princeps nam minzaam lachend, als een boer die een hoefijzer vindt, zijn prijs in ontvangst.

Het Opwijkse BeNeDictee was het laatste dictee van het seizoen 2017-2018. Met recht een apotheose. Mocht de dicteeluwe periode heftige onthoudingsverschijnselen oproepen, dan raad ik aan contact te zoeken met de Stichting Korrelatie voor opvang en nazorg.

5 reacties

  1. Geweldig verslag van een geweldige dag, Bert. En inderdaad, spellen blijft moeilijk, en daarom vergeef ik het je dat je mijn naam verkeerd schrijft.

  2. Subliem verslag zoals alleen super-Bert kan schrijven van een inderdaad geweldig toffe BeNeDag. Bedankt allemaal vanwege H&M, euh Herman en Mireille. Volgend jaar weer, dat is zeker. We vinden nog wel een een of ander buitenaards wezen in Opwijk …