Tien tips voor dicteemakers

Heeft u het plan opgevat een dictee te organiseren? Leuk! Een geslaagd evenement is het resultaat van gedegen voorbereiding en een goede tekst. De beginnende organisator kan te rade gaan bij mensen die eerder dictees gehouden hebben. Veel plaatselijke Rotaryclubs hebben er ervaring mee, evenals bibliotheken. Organisatorische tips geven wij op deze site niet, op een na: zorg voor zoveel mogelijk publiciteit! Veel evenementen trekken minder publiek dan gehoopt als gevolg van gebrekkige bekendheid. Meld je wedstrijd in elk geval aan op de kalender van Dictees.nl en licht de lokale media in.

Op deze pagina vindt u vijf aanbevelingen voor de dicteetekst en vijf tips voor de voorlezer.

De dicteetekst

  1. Met stip op één: laat je nakijken! Niet iedere welwillende docent Nederlands is automatisch een groot spellingkenner. Verreweg de beste manier om twijfelgevallen en onnodige discussie uit te sluiten is je tekst op te sturen aan Dictees.nl. Wij selecteren twee of drie ervaren dicteekenners om het verhaal duchtig te controleren. Zij corrigeren eventuele fouten en bieden alternatieven voor discutabele passages.
  2. Schrijf een consistente, aantrekkelijke tekst. Een dictee is meer dan een reeks lastige spellingproblemen. Deelnemers willen ook genieten van een mooi verhaal met een kop en een staart. Let op de grammatica; kreupele zinnen bemoeilijken het tekstbegrip en ontsieren het dictee. Doorgaans telt een dicteetekst zo’n 250–300 woorden; invuldictees hebben tussen de 50 en 75 invulplaatsen.
  3. Beperk het aantal eigennamen. Een plaatsgebonden thema is leuk voor je publiek, maar ook de inwoners zelf weten vaak niet hoe het Burgemeester Jansenplantsoen precies gespeld moet worden. Een enkele naam uit de lokale topografie of de politiek kan de tekst verlevendigen, te veel namen wekken irritatie op. Bovendien zijn er vaak verschillende schrijfwijzen gangbaar voor lokale aanduidingen.
  4. Overlaad je tekst niet met ongebruikelijke of obsolete woorden. Een dictee is geen wedstrijd voor woordenboekfetisjisten, ook al is een grondige woordkennis onontbeerlijk voor topspellers. Een beperkt aantal weinig gebruikte termen is natuurlijk niet te vermijden in een dictee; een enkel buitenissig woord – een przewalskiwoord – is zelfs leuk en kan de echte kampioenen onderscheiden van de anderen. Maar bedenk dat de spelling van cafeetje, wenkbrauw of leeuweriken voor veel mensen net zo moeilijk is als de schrijfwijze van sjtreimel, veldtjakker of welliné.
  5. Breng de deelnemers op de hoogte van de gehanteerde spelregels. Een goed model voor de dicteeregels vind je hier. Lees de regels vooraf voor en – beter nog – voorzie iedereen van een schriftelijke versie.

Voorlezen

  1. Bereid je goed voor. Dicteren is geen sinecure. Lees de tekst vooraf grondig door en markeer lastige passages. Onbekende woorden zoek je op in Van Dale; daar staat meestal ook de juiste uitspraak genoteerd. Hilariteit in de zaal na een foute uitspraak komt helaas te vaak voor in de praktijk. Raadpleeg bij twijfel de auteur.
  2. Lees om te beginnen de gehele tekst één keer voor, inclusief de titel, maar zonder de interpunctie. Daarna begint het dicteren: eerst de hele zin, daarna de zin in stukken. Die stukken zijn waar mogelijk logische eenheden. Vergeet niet de interpunctie – komma’s, punten en aanhalingstekens – duidelijk aan te geven!
  3. Herhaal de zinsdelen niet te vaak: een of twee keer volstaat vrijwel altijd. Ga niet in op aanhoudende verzoeken om bepaalde moeilijke woorden te blijven herhalen. Lees na het dicteren in stukjes de hele zin nogmaals voor.
  4. Spreek zo duidelijk mogelijk, zonder te vervallen in ‘dictee-uitspraak’. Wij zeggen niet schoenen-zaak, maar schoenezaak. Houd een rustig tempo aan en begin pas aan de volgende zin als je ziet dat iedereen uitgeschreven is.
  5. Na het dicteren lees je de volledige tekst nogmaals voor, inclusief de titel en de interpunctie.