door Bert Jansen
Mijn fetisj voor spelling voerde mij op vrijdag 25 oktober naar Vilvoorde, bijna 200 kilometer rijden. Dat betekent dat vroeg vertrekken het parool was – voor de Noord-Nederlander althans. Maar ondanks mijn vroege vertrek werd het toch aanschuiven op de Antwerpse ring, vóór de Craeybeckxtunnel.
Hoewel ik principieel tegen het opnemen van eigennamen in dictees ben, zou ik voor déze persoonsnaam een uitzondering willen maken. Niet zozeer omdat de man naar wie de tunnel vernoemd is, Lode Craeybeckx, tot zijn dood in 1976 maar liefst bijna dertig jaar burgemeester van de oude Scheldestad is geweest, maar wél omdat hij – in het begin van de jaren zeventig, in het heetst van de spellingstrijd – een geruchtmakend boek schreef dat elke spellingaficionado gelezen moet hebben: Sluipmoord op de spelling. In zijn boek liet deze aartsconservatief een groot aantal tegenstanders van een spellingwijziging aan het woord en deed hij de voorstellen voor een meer fonologische spelling af als ‘taalverloedering’, ‘taalvervuiling’ en ‘taalverminking’. Hij noemde de voorstellen tot fonetisering van de spelling zelfs ‘levensgevaarlijk voor het voortbestaan van de Nederlandse taal’ en ‘het einde van de beschaving’. Een kleurrijk figuur dus. Ik vermoed echter dat zijn kruistocht in eerste instantie ingegeven werd door onbekookte vrees Kraaibeks te moeten gaan heten …
Wijn, sake en gebak
Eenmaal door de tunnel kon ik ongehinderd doorrijden en bereikte ik mijn hotel aan de rand van het centrum van Vilvoorde, ruim op tijd. Niet geheel toevallig bleek mijn collega-dicteetijger René Dijkgraaf daar mijn overbuurman te zijn. Na ons geadoniseerd te hebben, wandelden we naar een restaurant, waar we, in strijd met de gouden regel zich vóór een dictee van alcohol te onthouden, onze sushi wegspoelden met wijn en sake.
Entre chien et loup liepen we naar het AZ Jan Portaels, het ziekenhuis waar het dictee gehouden werd. Niet in het frisse, nieuwe cure-caregebouw, maar in een oud pand ertegenover. Twee witte deuren door, trapje op en we staan in een strenge zaal met hoog plafond en terrazzovloer; een ruimte die eerder het beeld van met ondersteken slepende verpleegsters oproept dan dat van een plek waar je een dicteetje zou verwachten. Nochtans kon de ontvangst niet hartelijker zijn. Een lieftallige gastvrouw heette de dicteereiziger welkom en serveerde koffie met een gebakje (taartje?). Hier wist men een vreemdeling tot vriend te maken, de essentie van gastvrijheid.
Ook in Vilvoorde doet men aan orthografisch profileren. En terecht, want anders wordt het een wel heel ongelijke strijd. Op Jans derde Portaels Dictee kwamen negen dicteecoryfeeën af, te weten: Dian van Gelder, Birgit Kuppens, Christiane Adams, Frank Denys, Raf Coppens, Kevin Willems, René Dijkgraaf, Herman Killens en uw verslaggever, en zo’n vijftien plaatselijke liefhebbers – zoals altijd twee strikt gescheiden kampen. In het dicteecircuit is de segregatie nog altijd actueel.
Als sneeuw voor de zon
Onze gastheer en schrijver, Jan Deroover, arts van professie, maar meer vergroeid met de Nederlandse taal dan menig neerlandicus, had, net als voor zijn eerste dictee, de VRT-journaliste Kristien Bonneure aangezocht om het dictee voor te lezen. ‘Declameren’ is hier echter een meer geëigende term, want zij droeg het dictee voor met open blik en serafsstem, met het juiste tempo en hyperverzorgde dictie, zonder door spellinguitspraak informatie over de schrijfwijze weg te geven die nu juist verborgen diende te blijven. Zij stelde hiermee onze oud-Tweede Kamervoorzitster Gerdi Verbeet in de schaduw, die – een week nadien – in moordend tempo én met consequente spellinguitspraak de schrijvers van het Groot Dictee der Nederlandse Taal (voor de tweede keer nu via de Nederlandse radio uitgezonden) een slechte dienst bewees.
De bravoure waarmee menigeen aan het dictee begon, smolt weg als de spreekwoordelijke sneeuw voor de zon toen Kristien de eerste alinea had voorgelezen. Deze luidde:
Wij zien Portaels, dit keer niet geschilderd, maar op een zwart-witfoto, een daguerreotype, trois-quarts afgebeeld, niet gekleed in sjamberloek, wel in een zwart jacquet met lange panden boven een hemd van renforcé met buttondownknoopjes aan de hemdsboorden en een lavallière, een gestrikte das, zwarte suède herenschoenen en gamaschen.
Een prachtige openingszin, als je het mij vraagt, maar als de taalcoaches van de Direct Duidelijk Brigade deze zin van 49 woorden en met acht komma’s langs dezelfde linguïstische meetlat zouden leggen als die waarmee ze overheidsteksten beoordelen, zou deze ingrijpend herschreven worden. Van deze club, die overheidsinstanties op hun taalgebruik controleert teneinde de communicatie met de burger te verbeteren, mogen overheidsteksten het B1-niveau niet te boven gaan. Zinnen mogen dan niet meer dan twaalf woorden tellen en maximaal één komma bevatten. Ook abstracte, verzachtende, dubbelzinnige of figuurlijke woorden zijn taboe. Jip-en-janneketaal dreigt tot norm te worden verheven, als het aan deze brigade ligt. Ik zou het volk liever stimuleren geen genoegen te nemen met B1-niveau en aan de slag te gaan met het klimmen naar C1- of C2-niveau. Ga lezen, vergroot je woordenschat en daarmee je verbale behendigheid!
Fijn dat we in ons dicteecircuit wél vol op het orgel van de Nederlandse taal kunnen gaan, vrijelijk kunnen putten uit de rijkelijk gevulde gereedschapskist van onze taal en haar in al haar rijkdom kunnen gebruiken!
Rondleiding
Het onderwerp was vertrouwd: de wederwaardigheden van de plaatselijk beroemde, maar in Nederland volslagen onbekende schilder, en naamgever van het Vilvoordse ziekenhuis, Jean-François (Jan) Portaels (1818-1895). Geheel ten onrechte overigens; op 24-jarige leeftijd kreeg hij al de Prix de Rome, de oudste (aanmoedigings)prijs voor jonge kunstenaars ter wereld. Niet de minsten gingen hem hierin voor, onder wie Delacroix, Manet en Degas. Terecht dus dat hij nu ten derden male de protagonist was in Jans dictee.
Deze keer gidste Jan (de schilder dus, maar bij monde van zijn naamgenoot, onze beminnelijke zenuwarts) ons door het decor van zijn geboorteplaats, en stond hij stil bij de plaatsen die in zijn jeugd zo beeldbepalend waren. Zoals bij zijn ouderlijk huis, brouwerij De Sterre, die was opgebouwd uit tien traveeën, met centraal een fenêtre à terre met raamwerk vervaardigd van doussié en bijbehorend bordes.
Hij gaf ons ook een virtuele rondleiding door de aanpalende rooms-katholieke kerk van Onze-Lieve-Vrouwe van de Goede Hoop uit 1384, waar onze protagonist zo graag en dikwijls vertoefde. Goed te weten dat de voorheen zwaar gecraqueleerde triptiek nu mooi hersteld is. Er hangen ook doeken van Jans hand: twee keer een staurolatrie, plus een moderne triptiek; het toont de meester in een Japans kostuum met een katana, een samoeraizwaard in de hand, een gedamasceerde dolk en shinto ryu beoefenend (sic!). Lang werd stilgestaan bij de lokale paardenmarkt, waar koeien en paarden verhandeld werden. Om spellingtechnische reden werden er voornamelijk paarden genoemd die er níét te zien waren, te weten: rossinanten, koniks, mecklenburgers, westfalers en genetten.
Zo’n tocht door de stad maakt hongerig, maar de inwendige mens werd niet vergeten. In het paardenrestaurant werd ribeye en pâté de foie gras geserveerd. Voor de vego’s waren er alleen toetjes: bombes glacées, fraise aardbeien, bigarreaus, boerderijijs en oblies. Entre la poire et le fromage werd de drie Noord-Nederlanders nog eens fijntjes ingewreven dat de eerste locomotief op het Europese vasteland, de Olifant, in 1835 tussen Brussel en Mechelen reed. Maar inderdaad, dáárin was België ons een keer voor, want bij ons reed de eerste locomotief, de Arend, pas vier jaar later, en wel tussen Amsterdam en Haarlem …
Nouveautés
Het tout court prachtige dictee telde 89 invulplaatsen voor de lokale deelnemers, terwijl de coryfeeën slechts 58 woorden moesten invullen, 27 minder dan bij de tweede editie van het Portaels dictee. Onveranderd bleef het aanzienlijke percentage Franse woorden die Jan in zijn dictee verwerkte: het publiek werd opnieuw overspoeld door een ware gallische tsunami, maar voor diegenen die eerder teksten van Jan hadden gezien, zal zijn faible voor Franse woorden geen verrassing geweest zijn.
Net als bij de eerste twee edities werd ook deze keer weer de voorgelezen tekst ondersteund met lichtbeelden. Persoonlijk vind ik dat van weinig toegevoegde waarde. Een nouveauté was de verklaring van vreemde woorden. Een enkele keer hielp het mij de juiste spelling te bepalen. Of je dat ook moet beogen, is de vraag.
Scores
Voor het dictee hadden zich vijf ploegen ingeschreven. Op de derde plaats, met 35 fouten gemiddeld, eindigde de ploeg van Katje. Op de tweede plaats eindigde, met gemiddeld 27,5 fouten, het team van Daniël en Martine. Het goud was voor Nicol en schoonzussen. Zij misspelden gemiddeld 26 keer.
Bij de individuele liefhebbers maakte Koen Verbruggen 36 fouten, maakte Kristel Vermoesen er 26 en was Wim Vleeminckx de afgetekende winnaar. Hij schreef slechts 17 woorden verkeerd. Bij de coryfeeën was het goud voor Christiane Adams. Zij maakte slechts vijf fouten, het zilver was, met drie fouten meer, voor Herman Killens. Ik was meer dan tevreden met het brons. Ik kreeg mijn dictee terug met 13 rode strepen, nipt vóór mijn angstgegner Frank Denys, die slechts één foutje meer maakte.
De prijs voor de van verst komende ging nét aan mijn neus voorbij; die was voor René Dijkgraaf uit Harderwijk.
In zijn slotwoord zei Jan Deroover al de volgende dag te zullen beginnen werken aan het Vierde Portaels Dictee. Ik hoop er dan weer bij te zijn. Dan kan ik ook mijn gewonnen boekenbon verzilveren, want in Nederland moeten we het doen zonder Standaard Boekhandel.
Prachtig verslag, Bert. Ik leefde thuis mee, want ik had de tekst nagekeken …
Ik heb genoten van je mooie verslag!
Wat een ontvangst! Wat een voorleesster! Wat een topdicteetekst! Wat een winnares! Wat een superverslag! En wat een Jannen!
PS: ik vond de begeleidende slides en de verklaring van de moeilijke woorden wél een goede vondst.
Prachtig verslag Bert. Ik heb het met plezier gelezen. Mooi hoe je de schrijver complimenteert. En wat betreft die boekenbon voor de Standaard Boekhandel; ik weet er raad mee; ge moogt op uw twee oren slapen. Stuur maar op!
Ik sluit me graag aan bij de lovende commentaren op auteur, organisatie en verslaggever. De uitleg bij vreemde woorden tijdens en niet na het dictee is iets wat je volgens mij toch beter alleen in uitzonderlijke gevallen moet doen, daarin volg ik Bert.
Welk een voorbeeldig en vooral geestig proza, Bert. Geboren schrijver!
Dat boek over de spellingsluipmoordenaar: ga ik achteraan.
Hè, wat leest dat héérlijk weg voor mensen die er niet bij waren. Ik vraag me sindsdien af, wat in je verslag nu de boventoon voerde: de verslaggeving of de taalpracht…
Geproficiationeerd, Bert! Schitterend verslag!
Bert,
ik had de gelegenheid niet het verslag eerder te lezen..
Het is op zich al een prachtig verhaal waarin jij het dictee en de avond zelf prachtig door mekaar mengt tot een stuk heerlijk proza.
Het is een stimulans om verder te gaan met de vierde editie voor de herfst van 2020 .
Jan
Even een paar citaten uit twee bijzonder lezenswaardige verslagen.
In ‘De derde reis van Jan Portaels’ schrijft Bert hierboven:
‘Zij stelde hiermee onze oud-Tweede Kamervoorzitster Gerdi Verbeet in de schaduw, die – een week nadien – in moordend tempo …’
In ‘Antwerpen deel 1 – Dwars’ geschreven door Herman:
‘Het tempo ligt bijzonder hoog. En telkens moeten we onmiddellijk de pennen neerleggen. Na de tweede correctieronde zie ik mijn aantal fouten snel aangroeien. Twee woorden zijn in mijn pen blijven steken.’
Wat is dat toch, om het schrijfplezier van dicteeliefhebbers zo te vergallen!
Meer hierover heb ik geschreven op
https://onzetaal.nl/nieuws-en-dossiers/weblog/groot-dictee-2019-toelichting
waar ook de reacties van onder anderen Jeroen en Jan De Ridder zijn te lezen.
In Nederland wordt binnenkort de toegestane maximumsnelheid overdag verlaagd naar 100 kilometer. Uit betrouwbare bronnen vernam ik dat er nu ook een maatregel in de maak is die bij dicteewedstrijden de voorleessnelheid moet verlagen. Dit geldt niet alleen voor overdag, maar ook ’s avonds en ’s nachts.
Het plan is dat er nu bij elke dicteewedstrijd verplicht een controleur aangesteld wordt die erop toeziet dat iedereen de dicteetekst op een normale manier aan het papier kan toevertrouwen. Hierdoor hoeven dicteehobbyisten ook niet meer een cursus snelschrijven te volgen, voordat ze zich wagen aan een dicteewedstrijd.
In België zal binnenkort ook wel zo’n maatregel komen, vooral als ze de tekst van Herman bij ‘Antwerpen deel 1 – Dwars’ lezen, die zowel in het verslag te vinden is als vlak hierboven in mijn vorige reactie.
Een welkome maatregel! Ik stel mij vrijwillig beschikbaar als controleur. Als prebejaarde heb ik dringend behoefte aan een rustig dicteertempo. Goedbeschouwd zijn al mijn fouten terug te voeren op haastige voorlezers.