door Rein Leentfaar
Nieuw jaar, nieuwe kansen. Maar hoe moeten we bij dictees omgaan met de normatieve bronnen in 2016? Het (leuk verhaal, non-dictee) UvA-HvA-dictee en het GDNT van 2015 (leuk verhaal, volgens dicteenormen echter niet zo geweldig) liggen nog vers in ons geheugen. Vooropgesteld zij, dat een dicteetekst verifieerbaar moet zijn aan de hand van normatieve bronnen. Ik kom erop terug. Ook als een organisatie zo nodig een BN’er of BV’se wil inhuren voor het schrijven van een dictee, laat ze dan toch in vredesnaam de tekst laten controleren door deskundigen! Overigens: ik vind een of twee niet-woordenboekwoorden in een dictee nog wel te pruimen … In Den Haag was er een eenmansjury: dat lijkt me beslist onvoldoende. O ja, onze Annemarie – hoewel gekend (= Vlaams!) voorleesster in Almere – en onze Lieve (niet: vrouwe!), de auteur – zaten daar zeker niet als spellingdeskundigen …
Bij de dictees die ik zelf mag opstellen, eis ik altijd overleg vooraf met de voorlezer. Want ook daar heeft men vaak BN’sen of BV’ers op het oog, meestal geen garantie voor een punctueel correcte (in dit geval niet: punctueel-correcte) voorlezing! Mijn adagium: het opstellen van een goede en correcte tekst is de ene helft van het verhaal, het goed voorlezen de andere helft. De normatieve tekstuele bronnen zijn meestal GB en VD, maar welke? Bovendien: 1) GB, 2) VD (gebruikelijk), GB en VD gelijkwaardig (komt ook voor) of 1) VD (staan wel veel lemma’s in …), 2) GB (vrij ongebruikelijk), maar ja, elke jury mag zijn eigen regels opstellen natuurlijk.
Het Groene Boekje
Dat de versie van 2015 nu de richtlijn is, staat niet ter discussie noch dat ook de onlineversie een correcte bron is. De argumentatie daarvoor is dat deze laatste bron voor eenieder vrij toegankelijk is via www.woordenlijst.org. Er is echter een nog weinig vermeld probleem: de enige echte Woordenlijst Nederlandse Taal staat op internet, getuige het voorblad van de papieren versie: … op basis van de Woordenlijst Nederlandse Taal online, in opdracht van de Nederlandse Taalunie samengesteld [uittreksel, RL] door de Commissie Spelling in samenwerking met het Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Voor niemand erg, behalve voor dicteeërs. Die kunnen de complete lijst nu gewoonweg niet bekijken. Mijn ambitie gaat net niet ver genoeg om te stellen dat het GB er met name is voor dictees. Toch willen ze ‘daar’ wel luisteren. Toegezegd is dat er (eind januari 2016) een ‘bladerfunctie’ komt, waarmee je op een normale manier vanaf een bepaald woord vooruit en (met een later op te leveren product) achteruit kunt bladeren. Enfin, voor mij staat vast, dat de onlineversie van het GB voor dictees de toekomst heeft …
De Dikke Van Dale
Ook hier geen twijfel: VD versie 2015 is daarbij de norm. En de papieren versie is eerder gedrukt dan de onlineversie verscheen, maar nu in de beginfase zullen de verschillen gering zijn … Dat laisser faire in de papieren versie nog zonder koppelteken stond, zal spoedig in de onlineversie bijgewerkt zijn! Maar dat probleem zal wel groter worden: de discrepantie tussen ‘papier’ en ‘pc’ zal steeds uitdeinen (net als het heelal). De verkoop van de papieren VD in 2015 was beduidend geringer dan die in 2005. Of er in 2025 dus nog weer een nieuwe papieren VD verschijnt, valt m.i. zeer te betwijfelen, maar dat in dat geval ‘papier’ en ‘pc’ tegen die tijd verre uiteengegroeid zullen zijn, staat buiten kijf.
Ik krijg daar niet bij iedereen de handen voor op elkaar, maar pleit toch voor de elektronische versie als norm (de tegenstanders zullen zeggen, dat niet iedereen daarover beschikt), omdat de verschillen op den duur (zoals begin 2015) enorm worden. Als een dicteeorganisatie aangeeft wanneer de oVD is geraadpleegd, is formeel (bij VD) verifieerbaar of een geclaimde spelling juist was. Want hoewel VD naar buiten toe geen correctielijsten bijhoudt, slaan ze wel alles op in hun bestanden. En het is echt niet zo, dat de OVD elke maand gewijzigd wordt. Slechts om de paar maanden wordt het (nieuwe) – zoals ze dat zelf noemen – ‘bestand’ online gezet.
Doe mij maar 1) GB, 2) VD en beide online!
Het zal je misschien verbazen, Rein, maar ik ben het wel met je eens. Met de kanttekening dat opstellers van een dictee er goed aan zouden doen woorden die in de oVD anders zijn dan in de pVD (en hetzelfde geldt voor oGB vs. pGB, zij het in mindere mate, want het oGB is inderdaad voor iedereen toegankelijk, en ook nu gold al vaak: GB incl. erratalijst) zo veel mogelijk te vermijden. Paar kleinigheden nog: in de vierde alinea bedoel je bij het laatste ‘2015’ vast 2025. En ik zou adagium zeggen – adagio is wat anders. En helemaal aan het eind oVD i.p.v. OVD.
Ja Pieter, 2015 — > 2025 was al gemeld (Riet).
Die ‘OVD’ was een typ(e)fout: elders wel goed.
Ook ‘adagio’ zal wel een typ(e)fout geweest zijn: ik kende het woord niet eens (dat komt niet veel voor …), adagium wel.
En dat je ‘verschilwoorden’ of recent gewijzigde woorden niet moet gebruiken: helemaal eens, wel aan gedacht, niet opgeschreven!
In het GDdNT werd naast linkmiegel ook linkmichel goedgekeurd. Strikt genomen is dat in strijd met hun eigen reglement, want als linkmiegel in de Woordenlijst staat, hoeft er volgens de norm 1) GB en pas dan 2) VD, niet meer in Van Dale gezocht te worden naar eventuele spellingsvarianten van linkmiegel. Tegen die beslissing van de jury (de facto inderdaad LP) heb ik nochtans niet veel protest gelezen. Iemand vond dit als opgave een zwaktebod, omdat er dan twee goede oplossingen zijn. Dat vind ik dan weer een zwak argument, want terecht werd bijv. linkmiechel (net als Pieter en Jan schreef ik dit zo) fout gerekend. In feite gaat de beslissing van de jury hier ook al uit van de gelijkwaardigheid van GB en VD, iets wat ook mijn voorkeur wegdraagt.
Wat in Reins voortreffelijke bijdrage nog onaangeroerd is gebleven, is een totaal nieuw fenomeen waar we in de dicteewereld mee geconfronteerd worden, nl. de taalvariatie die tot uiting komt in tal van toelichtingen (ook in de vorm van koppelingen naar taaladviezen van de Taalunie). Sommige woorden of woordgroepen die noch in de Woordenlijst noch in VD staan, worden erin beschreven als ‘verdedigbaar’, ‘niet onmogelijk’, ‘hoeft niet als fout beschouwd te worden’, etc. Persoonlijk vind ik dat je als dicteeauteur en/of dicteejury daarmee rekening moet houden. Dat wil dus zeggen dat je naast vanjewelste ook van jewelste en van je welste kunt goedkeuren, maar bijv. niet vanje welste.
Naast ‘linkmiegel’ en ‘linkmichel’ ook ‘algauw’ en ‘al gauw’ beide goed; jammer dat oGB niet naar de volgende link verwijst, maar om die reden werd ook ‘al gauw’ goed gerekend:
https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/algauw-al-gauw
En overigens: als je volgens de woordenboeken iets in redelijkheid op twee manieren mag schrijven, waarom dan in een dictee niet? Hoeft m.i. niet per se vermeden te worden, maar het moeten wel uitzonderingen blijven natuurlijk, die geen regel worden …
Ook “zondags” (als vormvariant van “‘s zondags”) hadden ze niet mogen goedkeuren, want volgens het Groene Boekje is “zondags” alleen een bijvoeglijk naamwoord. Volgens http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/929/zaterdags_s_zaterdags_zondags_s_zondags/ kan het wel, maar taaladviezen gelden volgens mij niet als naslagwerk.
En zeker niet als zo’n taaladvies uitdrukkelijk verwijst naar de witte spelling, al geef ik dat toe dat het onderscheid tussen “algauw” en “al gauw” in Van Dale heel subtiel is.
Zie ook http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/929, al genoemd. Ik zal het GB aanbevelen deze toelichting op te nemen bij de lemma’s ‘zaterdags’ en ”s zaterdags’. De genoemde pagina draagt immers het keurmerk van de NTU!
Ook opmerkelijk is:
pGB:
zondags (1) (bnw), zondagse
zondags (2): ‘s zondags
Met in oGB alleen een kadertje ‘Zie ook’ verwijzend naar ‘s zondags maak je niet duidelijk dat zondags een volwaardige variant is van ‘s zondags (zie onterechte opmerking van Jan).
Een programmeringsfout wellicht.
Frank, Je maakt een leesfout. Als in het papieren Groene Boekje een dubbelepunt achter een trefwoord staat, betekent dit dat zo’n trefwoord alleen voorkomt in de woordgroep achter de dubbelepunt. De tweede “zondags” komt dus alleen voor in de woordgroep “‘s zondags”, die ook in zijn geheel alfabetisch is terug te vinden. Ter vergelijking: apegapen, nippertje, steg, tijde en vele andere. In de onlineversie van het Groene Boekje komen die verwijzingen niet voor, daar vind je alleen “‘s zondags”, “op apegapen liggen”, “op het nippertje” enzovoorts. Wie alleen “apegapen” typt, vangt bot. Je moet ervoor en erna een asterisk toevoegen en zo kom je ten slotte bij “op apegapen liggen”. In het papieren Groene Boekje werkt die asterisktruc uiteraard niet en heeft men een andere oplossing bedacht.
Jan , je hebt volledig gelijk en ik waardeer het dat je me op die leesfout wijst. Dit laat evenwel onverlet dat ik de motivatie van ‘hadden ze niet mogen goedkeuren’ weinig steekhoudend vind. Het is overduidelijk dat GB hier inzake labeling onvolledig is. Van Dale vermeldt alle dagen van de week (maandags tot en met zondags) als bijvoeglijk naamwoord en als bijwoord van tijd. Bovendien kun je niet zomaar een door de Taalunie bekrachtigd advies naast je neerleggen. De enige, eventueel aanvaardbare reden om zondags af te keuren zou zijn dat het duidelijk anders werd uitgesproken. Ik heb de uitzending niet herbekeken. Wel herinner ik me nog goed dat Freek het minstens één keer duidelijk als ’s zondags uitsprak. Maar als Lieve, Freek of Philip het ook maar één keer onduidelijk of anders zouden uitgesproken hebben, is dat voor mij een voldoende reden om de beslissing van de jury om zondags ook goed te keuren, gerechtvaardigd te vinden.