door Herman Killens. Foto’s: @ Simon Hoekx
Hotsy. Kettingbotsing met een zestal wagens in Affligem. Oeps, anderhalf uur aanschuiven. Mijn auto-gps-dame slaat eerst tilt en leidt ons vervolgens na enige diepgaande reflectie helemaal om via binnenwegen naar Aalst. Vandaar kunnen we op de drukke E40 (gaan die allemaal naar het Klein Dictee?) overschakelen richting Gentse binnenstad. Naar jaarlijkse gewoonte ga ik met mijn echtgenote eerst voor een lekkere pizza met bijpassend wit wijntje in Giardino di Roma, naast het dicteecafé. Beide etablissementen delen de toiletten, en zo kan ik vanop de trap al eens het dicteeterrein gaan verkennen. Handdoek leggen is nog niet nodig.
De place to be. Arteveldestad Gent, onze favoriete pleisterplaats. Prachtig historisch decor, sfeervolle stegen en pleinen. Het is vanavond over de koppen lopen in de binnenstad. De studenten hebben morgen een vrije dag. Ideaal voor een avondje stappen. Op café gaan dus.
De locatie. Precies, dat bedoel ik. Op café gaan. In de Hotsy Totsy, sedert de oprichting in 1973 een begrip in le tout Gand. Toen werd het supergezellige praatcafé door twee broers van schrijver Hugo Claus helemaal in retrostijl gedecoreerd, naar het beeld van de legendarische Hotsy Totsy Club in Chicago, een speakeasy van gangster Al Capone uit de jaren dertig van de vorig eeuw. Het pand op de hoek van de Hoogstraat en de Oude Houtlei ademt decennia geschiedenis en cultuur uit. Zo presenteerde Hugo er in 1983 met veel poeha in het bijzijn van Cees Nooteboom en Hugo Camps zijn opus magnum Het verdriet van België, en werd er recent een deel van de film The broken circle breakdown ingeblikt. Het is tegenwoordig nog steeds een pleisterplaats van kunstenaars, dichters en sfeerzoekers. En vanavond dus ook spellingscherpslijpers.
De setting. Gedempt licht, schemerlampjes. Singernaaimachinetafels, art-decoattributen. Scarface prijkt zelf opvallend aan de muur, streng toekijkend op dt-fouten. Portretten van (naar 1930-normen) schaars geklede dames zorgen hier en daar al voor enig concentratieverlies. Tussen het geroezemoes klinkt een vaag streepje jazz. Een doek gaat over de pooltafel. Stoelen worden bijgeschoven voor de juryleden. De deelnemers zoeken een plaatsje uit, pen en pint in de aanslag. Van zodra de dicteevoordracht start wordt elke binnenkomer met een gedempte sst naar de toog verbannen. En zeker geen espresso bestellen!
De organisatoren. De Wolven van La Mancha. De naam alleen al. De Wolven zijn een rebels dichterscollectief, helemaal in de geest van Don Quichot. Tijdens de pauze vergasten ze ons enthousiast op hun werkstukken. Een pareltje uit hun dichtbundel:
Ongetwijfeld zonder titel (Geoffrey Colson)
Met uiterlijke schoonheid
koop je de wereld.
Met innerlijke pracht
kun je, mits veel geluk,
nog net je achterstallige huur betalen.
De deelnemers. Iets minder volk dan vorig jaar, toen ik met enige moeite enkel nog een halve schrijfplek kon veroveren aan de toog. Deze keer heb ik zelfs een royale zitplaats met een privékaars. Het is aangenaam keuvelen met een achttal bekenden uit het dicteecircuit. Winnares van vorig jaar Elsie Ribbens is zelfs twee keer aanwezig. Alhoewel: bij nader toekijken blijkt ze haar tweelingzus Leen meegebracht te hebben. Het is vanavond overigens een dicteecompetitie met een internationaal cachet. Er schuiven immers ook twee noorderburen aan. Hopelijk wordt de uitslag voor ons Vlamingen geen verdriet van België.
De tekst. Peter Catrie zorgt elk jaar voor een humoristisch pareltje. En deze lustrumeditie zit bovendien dan ook nog eens vol wolfijzers en schietgeweren, zo blijkt. ‘In eigen naam’ gaat over de herkomst van eponiemen die ‘in een oubliëtte zijn terechtgekomen’en ‘in kranten gebuzd worden’: cruijffiaans, merckxiaans, een chateaubriand met stroganoffsaus, een reine-claude, de Queen Annestijl. En dat allemaal in ‘tijden van mcdonaldisering zum Kotzen waarin er gesonjabakkerd wordt of waar men naarstig aan het wiiën is om af te vallen.’ De syndromen passeren de revue: het korsakov– en stendhalsyndroom, maar ook de moeilijk te spellen syndromen van Gilles de la Tourette en Münchhausen by proxy. Poetin blijkt nog geen eponiem te hebben (daar moet hij dringend iets aan doen), doordat ‘het koudeoorlogsdenken waarin alles wat niet in de regimepers stond beschouwd werd als een paskwil, een vorm van anti-etatisme van quislings en iezegrims’. En ook in de toekomst lijkt het met die gribus van likmevestje niet meteen voor een déclic in de politiek te zullen zorgen: ‘je mag als dissident al blij zijn om niet vergiftigd te worden met polonium of een ander rattenkruit waar geen orvietaan tegen opgewassen is’. En als uitsmijter een Gents eponiem: een gilberke (*). Nooit van gehoord …
Het voorlezen. Eerst door Annelies Storms, de schepen van Cultuur, Toerisme en Evenementen. Met een vettig Gents accent, dat helpt niet echt. Gelukkig neemt de auteur van de tekst, Peter Catrie, de honneurs over voor de voorlezing in stukjes. Een stukje beter, maar nu wel aan sneltreintempo. En voor alle duidelijkheid: geen Fyra. Onmogelijk om alles ordentelijk neer te pennen, laat staan na te denken over schrijfwijzen of zinsverbanden. OK, dat is voor iedereen gelijk, maar het zorgt wel voor hiëroglifisch gekrabbel.
De pauze. De alcohol vloeit rijkelijk, de online Van Dale zorgt voor enige vertwijfeling onder de deelnemers, de Wolven van La Mancha zorgen voor poëtische interventies. En voor poëtische verkoop: tien euro voor een dichtbundel. Top. En de jury is verrassend snel klaar met het verdict.
Brons. Na haar exploot van vorig jaar staat dicteespecialiste Elsie Ribbens weer op het podium. Alhoewel, misschien is het Leen? Elsie of Leen, Leen of Elsie, verwarrend allemaal, we zoeken het zo dadelijk even voor u uit.
Zilver. De reizende Rein (Leentfaar) (14f) verovert een zoveelste fraaie topdrieplek. Vieren? Niet echt, daar staat hij al meteen bij de jury veel vijven en zessen te maken. In zeven haasten, want hij moet terug naar Breskens. Morgen weer dictee …
Brons (update). We hebben nu absolute zekerheid: het is Leen (15f)! In navolging van Elsie vorig jaar een superprestatie vanjewelste na al die dicteeloze jaren.
Goud. Joepie. Schrijver dezes (13f) behaalt een prestigieuze tweede zege in Gent. Prijs: een prachtig boekenpakket. Met bovenop nogmaals de dichtbundel van de Wolven waarvan ik nog maar pas een exemplaar heb gekocht. Iemand interesse voor 8 euro …?
De bloopers. Lachen geblazen. Hierna enkele van mijn dicteekemels (waarvan verschillende mij – kamelenbultsgewijs – telkens dan ook nog twee streepjes kosten – humor heeft zijn prijs). Koude Oorlogsdenken (correct: koudeoorlogsdenken, figuurlijk Herman!), analisten (annalisten, ‘zoals elk jaar bijgehouden’, focus!), ignobelprijskandidaat (Ig Nobelprijskandidaat, de alternatieve prijs, actualiteit volgen!), Bordeaux’ wijnen (Bordeauxs, de leidraad van het Groene Boekje af en toe eens doornemen is niet verboden!), het syndroom van münchhausen-by-proxy (Münchhausen by proxy, genoemd naar de Leugenbaron, logica!).
The best of the rest. Het blijkt uiteindelijk allemaal op een kleine zakdoek te liggen. Details beslissen over de uitslag. Zo halen Christiane Adams (17f), Elsie Ribbens (21f) en Frans Van Besien (22f) het podium dit keer net niet.
De rodelantaarnprijs. Een aanmoedigingspresentje voor de deelnemer met de meeste rode streepjes: een spiksplinternieuw exemplaar van het Groene Boekje. Brecht neemt het met een brede glimlach in ontvangst. Onder de vermanende woorden: ‘Gaat en zondigt niet meer’.
De jurering. Er wordt nogal wat gezucht en geklaagd (en niet alleen in Zeeland) over de erg strenge correctoren. Lelijk handschrift, onduidelijke al-dan-niet hoofdletters, een onterecht rood streepje. Champollion kon niet alles ontcijferen. Maar de sfeer blijft fideel.
Tv en radio. Ha, het dictee is ook opgepikt door de media. Tijdens de pauze word ik geïnterviewd door AVS, de regionale Oost-Vlaamse tv. De man komt handen tekort. Hij moet zowel camera als micro hanteren. Multitasken. ‘Normaal zijn we met twee’, vertrouwt hij me toe, ‘het is wat behelpen. Heb je even?’ Ook een lokaal radiostation maakt een reportage. Die twee jonge gasten halen een spiekbriefje boven. En zo stellen ze zonder verpinken twee keer exact dezelfde vraag …
Totsy. Half twaalf. De taalstorm gaat liggen. Het zeil gaat van de pooltafel. De jazzmuziek klinkt weer wat luider. De eerste échte stamgasten druppelen binnen. De dicteetijgers ruimen plaats voor de kroegtijgers. Ieder zijn specialiteit.
(*) Een gilberke is het Gentse equivalent van een amsterdammertje.
Hoewel ik tijdens het dictee geen tijd had om na te denken, kwam dít toch in mij op. En het blijkt te kloppen. Het gilberke is genoemd naar Gilbert Temmerman, die van 1989 tot 1994 Gents socialistisch burgervader was. Hij liet de eerste ‘anti-parkeerpaaltjes’ plaatsen in Gent, die echte Gentenaars vandaag nog altijd ‘Gilberkes’ noemen.’ Ik schreef trouwens – te veel aan de spellingregels denkend – ‘gilbertke’.
Op internet worden ze inderdaad steevast ‘Gilberkes’ – met hoofdletter – genoemd, fout uiteraard. Hoe heet dat in Leuven: een lowieke?
Chapeau voor dit kleurrijke verslag!
Tx. Nochtans in zwart-wit getypt …
Kamelenbultsgewijs jureren mag wat mij betreft regelrecht de Van Dale in.
Ik schrok mij een bult: het woord ‘kamelenbult’ staat niet eens in VD. Wel allerlei naar mijn bescheiden mening minder kenmerkende onderdelen zoals maag, neus en rug. Ik verkies overigens wel degelijk dromedariscorrecties tijdens dictees …
2 keer bravo Herman, voor je overwinning en voor je verslag.
Bedankt. Drie keer genieten: van de sfeer, de zege en het verslag schrijven. Een win-win-winsituatie.
Van zo’n verslag word je vrolijk in deze sombere tijden.
Helemaal hotsy-totsy!
Herman, echt een win-win-situatie?
Neen, een win-win-winsituatie.