door Bert Jansen | Foto’s: Bob Son
Al rond het middaguur op donderdag 10 november toog ik naar Gent, om daar ‘s avonds mee te schrijven aan het zesde Klein Dictee in café Hotsy Totsy. Traditiegetrouw dronk ik in ‘t Vosken een cappuccino, om vervolgens naar het S.M.A.K. te rijden, waar op dat moment een expositie was van menselijke figuren; niet als individuen, maar als metaforen van het menselijk bestaan. Katharine Wulff sprak nog het meest tot mijn verbeelding. De verwrongen anatomie van haar figuren doet denken aan Francis Bacon, de afwezigheid van communicatie roept – in de verte – reminiscenties op aan de desolate sfeer op de doeken van mijn favoriete schilder Edward Hopper.
In de keilenwinkel
Als ik om halfzes uit het cimetière des arts gezet wordt, is het donker, het plaveisel nat van de regen. Om elke meter in de nauwe straatjes van de Oost-Vlaamse hoofdstad wordt hevig strijd geleverd. Wat een contrast met Gent op een zwoele zomeravond. De Korenlei is dan de meest romantische plek van België. Nee, van de wereld!
In het café – normaliter het decor van natnekken, woordkunstenaars en cultuurminnaars – is alles in gereedheid gebracht voor het dictee. Een sfeertekening van deze fameuze Gentse keilenwinkel kan verder gevoeglijk achterwege blijven; daarvan heeft Herman Killens zich verleden jaar al op meer dan uitstekende wijze gekweten in zijn kleurrijke verslag. Om acht uur zat het ongeveer 30-koppige dicteepubliek met de pennen in de aanslag klaar, maar het moest nog tot na negenen geduld oefenen eer de schepen (wethouder) van onderwijs, Elke Decruynaere, het woord nam en het dictee integraal voorlas. Daarna las de auteur, Peter Catrie, de tekst op dicteersnelheid voor. Hij deed dat rustig en duidelijk, zonder tot spellinguitspraak te neigen. De twee Hollanders in het dicteegezelschap werden door zijn uitspraak niet op het verkeerde been gezet.
Annus horribilis
Zijn tekst verhaalde van het annus horribilis – volgens Peter Catrie althans – tweeduizend zestien (dat voluit geschreven diende te worden), waarin coryfeeën als Prince, in het dictee getooid met het epitheton ornans Zijne Purperen Hoogheid, en David Bowie het tijdige voor het eeuwige verruilden. Maar niet alleen muzikaal was het een rampjaar, ook op sportief gebied. Ik leerde althans dat het Belgische voetbalelftal het tegen de Italianen moest afleggen, wier verdediging uit gereputeerde linkmiegels (linkmichels mocht ook) van de Oude Dame bestond. ‘Je moest bijna tv’loos zijn of in een Eskimohut wonen om te ontsnappen aan de deconfiture van de Duivels die kopje-onder gingen …’, zo ging het verhaal.
Nu ben ik weliswaar tv’loos, maar in een Eskimohut heb ik nooit vertoefd, wat ik graag zo wil houden, want in de buurt van de koelkast krijg ik het nog koud. Nochtans had ik geen weet van de (Rode) Duivels, een in Vlaanderen en omstreken kennelijk gekende voetbalclub. Hoe kon ik weten dat de Duivels hadden verloren van de Azzurri, de bijnaam van La Squadra Azzurra? Ik, die nog geen polo van onderwaterhockey kan onderscheiden? Aan radeloosheid ten prooi was ik toen Catrie tot drie keer toe Azzurri uitsprak zonder dat ik ook maar een idéé van de betekenis en schrijfwijze had. Ik zal de risee van de hele jury zijn geweest toen ze mijn ad jury onder ogen kregen … Nog mazzel dat het me slechts één rode streep opleverde.
Willekeur
Het juryoordeel liet lang op zich wachten. Geen wonder; er moesten veel rode strepen gezet worden. Te veel. Onnodig veel. Er konden namelijk meerdere fouten in één woord(groep) gemaakt worden. Dat leidt altijd tot willekeur. En ook weer in Hotsy Totsy. Zo was er bij mij maar één fout gerekend voor ‘paradise by the dashboardlight’, terwijl de drie ontbrekende streepjes bij een ander drie fouten opleverden. Carrément bekaaid kwam ik er echter af met twee rode strepen onder mijn bekaaid van afgekomen. Op het opgavenblad stond abusievelijk ‘bekaaid vanaf gekomen’.
Expliciet werd in het reglement gewag gemaakt dat er rekening gehouden moest worden met de betekenis in de context, maar op dat punt hield de jury zich niet aan zijn eigen regel. Als het gaat over goedgeïnformeerde muziekjournalisten en de tycoons van de platenfirma’s past daar niet het gelijkluidende taikoens, want ‘taikoen’ is de titel van de shogun. Als de reizende Zeeuw er was geweest (quod non), zou de organisatie nu een kort geding, zo niet een bodemprocedure, aan haar directoire gehad hebben.
Discussie was er over kaltgesteld. Menigeen had hier kaltgestellt geschreven. Van Dale geeft kaltgestellt, maar het Groene Boekje houdt het op kaltgesteld. Wel zo logisch, want, zoals Dirk Caluwé, hoofd Taaladviesdienst schrijft: ‘Op werkwoorden van Duitse origine passen we dezelfde regels toe als op werkwoorden van Engelse origine.’
Succesvol verdedigd
De voorzitter van De Wolven van La Mancha, Philippe Marmout, maakte de uitslag bekend. Op de derde plaats eindigde Frans Van Besien, die een thuiswedstrijd speelde. Hij maakte – naar later bleek, want Philippe wilde het aantal niet prijsgeven – 21 fouten. Hij werd op de voet gevolgd door Christiane Adams, die haar blaadje terugkreeg met 20 rode strepen. De lion du jour – of liever: le lion de la nuit – was echter Herman Killens, die zijn eerste plaats van verleden jaar succesvol verdedigd heeft. In het peloton voorts grote namen uit het dicteecircuit als Elsie Ribbens, Raf Coppens, Frank Denys, Birgit Kuppens, Trui Gonnissen en, vooruit, uw verslaggever. Zij allen haalden het erepodium niet. Voor de rodelantaarndrager was er het Groene Boekje, een toepasselijk geschenk …
Het was al na middernacht toen we weer op de natte Gentse kasseien stonden. Gelukkig was Philippine slechts 40 kilometer verwijderd.
Schitterend verslag, Bert!
Zoals altijd, weer een mooi verslag, Bert! Maar met hoeveel fouten werd Herman nu winnaar? Nu nog even jouw favoriete schilder zoeken.
Schilderachtig mooi verslag, maestro!
Proficiat aan Herman (16f.), Christiane en Frans en ook aan alle andere deelnemers. En laten we hopen dat de organisatoren, die ook alle lof verdienen, sommige van Berts mild-kritische opmerkingen ter harte zullen nemen voor een volgende editie.
Mooi verslag, Bert. Geproficiationeerd!
Een duivels meesterstuk van maestro Bert!
Mooi stuk Bert!
Hoe was het in Philippine?