door Bert Jansen
De kerk als instituut mag dan heden ten dage in Nederland veel aan invloed verloren hebben, in het kleine Veluwse dorp Voorthuizen verdringen de godshuizen – vijf maar liefst! – elkaar op de bescheiden oppervlakte. En naar luid van zeggen, zitten ze op zondag ook nog eens tjokvol gelovigen.
Op de iden van maart stond echter niet het Woord met kapitaal centraal, maar dat in onderkast, want op die winderige vrijdag was het weer tijd voor het jaarlijkse dictee, waarvoor de opbrengst traditioneel ten goede komt aan de bouw van lerarenwoningen in een Afrikaans land. Was het voorgaande jaren onder andere Zambia en Ghana, dit jaar was voor Malawi gekozen. Menige scholier die daar deze zomer de handen uit de mouwen gaat steken, zou het geheel door land omsloten staatje in donker Afrika tot voor kort op de kaart niet hebben kunnen aanwijzen, schat ik.
Harde kerkbanken
Toen ik om halfacht de kerk – ooit genomineerd voor de titel ‘Mooiste kerk van Gelderland’ – binnenliep, was er al aardig wat reuring. De tweehonderdvijftig bezoekers waarop men had gehoopt, werd echter bij lange na niet gehaald. Toen de avond om klokke acht door Bjorn Buitink geopend werd, telde ik ruim honderd deelnemers in de harde kerkbanken, onder wie een handjevol buitenpoorters, die in een aparte categorie waren ingedeeld. Zeker niet slecht voor een dicteetje, maar in voorgaande jaren was de belangstelling significant groter; op die terugloop moeten de organisatoren zich wel bezinnen, dunkt mij.
Andermaal was het dictee geschreven door Liesbeth Vos-van Rijn. Voor het voorlezen was dit jaar Didi Dorrestijn-Taal aangezocht, wethouder in de gemeente Barneveld. Ze gaf vooraf aan nog nooit een dictee te hebben voorgelezen, maar ook zonder die confessie zou dat voor de kerkgangers niet verborgen zijn gebleven: ze had moeite het juiste tempo te vinden en versprak zich meer dan eens. Bij de jury vond de CDA’ster op dat punt weinig steun; die was ingedut of keek op zijn iPhone.
Simplificatiedrang
Het dictee had de ophanden zijnde exodus naar Malawi van de dertig verbondskinderen tot thema. Dat dertigtal, zo leerden wij, had al veel werk verzet om geld voor het project in te zamelen. Dat deden ze onder andere door rookworsten te verkopen en oppasservice te leveren. Maar er is ook naar hartenlust geklust, geverfd, gewied en gepoetst.
Liesbeth Vos – het was reeds bekend van vorige dictees – heeft niet veel op met vreemde woorden. Zonder haar dictee nu langs de meetlat van de ridders van het Groene Boekje te willen leggen, durf ik toch te stellen dat ze in haar simplificatiedrang is doorgeslagen en het haar gehoor dit jaar wel héél gemakkelijk heeft gemaakt. En misschien wel heeft onderschat. Neem nu zin 7. Die luidde als volgt: ‘Een groot gevaar dat onze westerse jongeren ter plaatse bedreigt, is de malariavlieg die tussen zonsondergang en -opgang na een gemene prik de deelnemers kan teisteren met koorts, een grieperig gevoel, hoofdpijn, spierpijn, hoesten, misselijkheid, braken en diarree.’ Wat heeft zo’n opsomming als koorts, een grieperig gevoel, hoofdpijn, spierpijn, hoesten, misselijkheid en braken nu voor toegevoegde waarde? Was het hier niet aardig geweest de goegemeente wat nieuwe woordjes te leren? Zonder nu direct een leishmaniasis of een chikungunya van stal te halen – ziekten die helaas overigens welig tieren rondom het Malawimeer –, zouden tropische ziekten als dengue en een kala-azar in deze context zeer gepast zijn geweest. Of desnoods een stevige migraine. En waarom heeft Liesbeth niet in plaats van die malariavlieg een tseetseevlieg door haar dictee laten zoemen? Volgens mij bestaan er trouwens helemaal geen malariavliegen en is het een mug, de anofeles, die de gevreesde ziekte overbrengt. Maar dat is glad ijs voor een niet-myioloog als ik. Om de gewraakte zin correct op papier te krijgen, moet men weten dat westers met een kleine letter geschreven wordt en dat er in zonsondergang en -opgang sprake is van een samentrekking. Uitstekend om dat te testen, en voor menigeen zal dit een leermoment zijn geweest, maar in een dictee worden, idealiter althans, niet alléén de spellingregels getest; vreemde woorden zijn als krenten in de pap; ze brengen het dictee op smaak en doen de deelnemers verrijkt huiswaarts keren.
Tot de laatste zin hielden de dicteenomaden hoop dat er nog een mooie linguïstische crux in het dictee verstopt zat. Helaas. Zin 10 luidde: ‘En dan wachten we maar weer af of de huidige groep in de komende jaren weer veel anderen weet te enthousiasmeren voor een internationaal avontuur dat traditioneel voorafgegaan wordt door een krengig dicteetje.’ Voor zo’n zin draaien zelfs de leerlingen van groep 8 hun hand niet om.
Copy-paste
Voor het nakijken van de ruim honderd dictees waren twintig correctoren naar de consistoriekamer geroepen. Zij kweten zich van hun taak terwijl in de aula een verloting van de door de lokale middenstand ter beschikking gestelde prijzen gehouden werd. Als een ware standwerker prees een van de Malawigangers de producten aan. Dicteetijgerin Marissa van Vliet viel in de prijzen: zij won een zaag. Deze verwisselde echter al snel van eigenaar toen een mannelijke deelnemer een setje badartikelen won.
De explicatie en het verdict lieten lang op zich wachten. Ruim een halfuur later dan het geprojecteerde programma aangaf, begon Liesbeth aan haar uitleg. Daartoe liet ze zin voor zin projecteren met daarbij de de gecopy-pastete uitleg uit de Woordenlijst. Instructief daarbij was de etymologische uitleg, zoals bij diaken en nochtans. Zo’n verklaring waarom nochtans in tegenstelling tot althans de h ontbeert (nochtans is afgeleid van noch te dan, althans van al te hands) helpt enorm bij het memoriseren.
Ook het onderscheid luchthavenemployés/luchthavenemployees passeerde de revue; helaas voorkwam dat niet dat in het correctiemodel luchthavenemployees stond, terwijl de context niet dwingend de vrouwelijke vorm voorschreef. De fout werd niet hersteld.
Voor de uitslag ging de microfoon weer naar Bjorn. Ik wil niet naar elke (malaria)mug slaan, maar hij zorgde voor een anticlimax door stante pede de nummer een bij de buitenpoorters te noemen. Toen hem gevraagd werd naar het aantal fouten, moest er eerst naarstig gezocht worden naar het scoreformulier …
Foutenregen
Wie tot hier gelezen heeft en de uitslag niet kent, zou licht kunnen vermoeden dat het die vrijdag in de Gereformeerde Kerk nulfouters regende. Niets is echter minder waar. De familie Goodijk werd eerste bij de teams met 21 fouten. De beste Voorthuizenaar was Jurrian ten Hope, die zijn dictee met 10 rode strepen terugkreeg. Ook de dicteenomaden kwamen niet in de buurt van een foutloos dictee. Hun uitslag was als volgt: Dian van Gelder was derde met 8 fouten, uw pennist tweede met 7 fouten, Marissa van Vliet eerste met 6 fouten. De aimabele Jan Riefel, die eerlang de leeftijd der zeer sterken hoopt te bereiken, viel met 9 fouten net buiten de prijzen. Best veel voor een dicteetje op vmbo-niveau. De verklaring voor het grote aantal fouten is gelegen in het feit dat je meer dan één fout in een woord kon maken. Zo leverde mijn Malawiese in plaats van Malawische twee rode strepen op, evenals mijn weten in plaats van weet en het correcte luchthavenemployés. Tja, dán tikt het aan …
Maar het ging natuurlijk om het goede doel, en dat verdient ons aller steun. Ik denk dat ik volgend jaar mijn bijdrage overmaak en mij de gang naar het Voorthuizense godshuis bespaar. Les absents avaient raison, om maar eens op een bekende uitspraak te variëren.
Helemaal mee eens, na het gekibbel van vorig jaar had ik er geen zin meer in ….
Alweer zo’n prachtig verslag, Bert. Mijn complimenten.
Mooi verslag, Bert!
Leuk verslag! U heeft helemaal gelijk, malariavliegen bestaan niet, wel malariamuskieten (inderdaad anofoles). Ik woon in Suriname en daar zijn verschillende soorten muskieten die heel vervelende ziektes kunnen overbrengen als ze bijten. Muskieten prikken namelijk niet; ze bijten.