door René Dijkgraaf
Sommige mensen knutselen avond aan avond aan hun favoriete auto. Er zijn ook zeldzamepostzegelverzamelaars, en mensen die trots zijn op de bijzondere gewassen in hun tuin. Anderen hebben een verzameling erotica waar ze in het geheim van genieten. En elke rechtgeaarde dicteespecialist heeft een persoonlijke moeilijkewoordenlijst.
Ik ken bijvoorbeeld een Vlaamse topspecialist die zijn woordenlijst, die genoteerd staat in schriftjes, woord voor woord ingesproken heeft op bandjes. Elk jaar liet hij zich zijn woordenlijst via de cassetterecorder voorlezen in de maanden voorafgaand aan het Davidsfondsdictee, dat hij dan ook steevast won.
De Lijst is het hartenlapje van elke dicteetijger, het is een afspiegeling van zijn – veelal betreft het mannen – wensen en ambities. Stiekem denkt elke man dat hij de langste lijst heeft, of dat lengte niets uitmaakt, omdat hij kan winnen op grond van de kwalitéít van zijn Lijst. Er heerst ook schaamte over te korte lijsten, en ik ken zelfs iemand die lijdt onder het feit dat hij helemáál geen lijst heeft. Vanwege dit soort gevoeligheden zijn de persoonlijke lijsten strikt geheim: ik heb nog nooit meegemaakt dat ze openlijk besproken werden, laat staan onderling uitgewisseld, je hoort er zelden iets over. Maar als je er speciaal op let merk je de Kracht van de Lijst: als iemand bijvoorbeeld een woord fout schrijft dat in zijn lijst voorkomt wordt die kemel pijnlijker: hij drukt de eigenaar met zijn neus op zijn afnemende vermogens. De fout wordt als het ware in retrospectief vermijdbaar en de schuld daarvan ligt geheel bij de lijsteigenaar. Mensen schamen zich daar terecht voor.
Lang en krachtig
Ik zal het maar toegeven: ook ik heb een Lijst. Een hele lange, met zeer krachtige woorden. Elk onbekend woord met een spelprobleem dat ik ooit tegenkwam staat erin. Het is daarmee een aardige afspiegeling van alle fouten die ik ooit in dictees maakte, maar er staan ook woorden in uit andere teksten die ik onder ogen kreeg, bijvoorbeeld uit de myriaden Zeeuwse dictees waarover ik beschik. Mijn woorden beslaan een Excelpagina van ongeveer 150 bij 140 cellen, het zijn er inmiddels dus zo’n 20 duizend. Veel staan er meer dan eenmaal in, sommige wel vijf keer.
Dat komt door mijn oefenmethode. Ik kom er niet zo vaak meer toe, maar een paar keer per week leest mijn iMac mij willekeurige porties van vijftig woorden voor, die hij at random selecteert uit het gehele bestand. Woorden die ik bij zo’n sessie fout schrijf, voeg ik opnieuw aan de lijst toe, zodat ze vaker voorgelezen zullen worden: hoe slechter ik zo’n woord onthoud, hoe vaker het terugkomt bij het oefenen.
Ik heb straks door mijn nakende pensionering meer tijd, ik vertrouw er daarom op dat ik over een paar maanden alle twintigduizend woorden uit mijn hoofd ken, zodat ik onverslaanbaar zal zijn. Niet dat er iets aan de lijsten van de anderen mankeert, die zijn vast óók best mooi!
Ik heb uiteraard ook zo’n uitdijende (sic!) lijst met vooral woorden die ik lees in de Volkskrant of hoor op tv. Daarom ben ik ook zo blij met mijn iPad want daar zit een notitieblok in en tevens het altijd uitsluitsel gevende wereldwijde web benevens Groen Boekje en binnenkort vast ook wel eVD. Maar in de zakken van mijn jassen zit ook altijd een blocnoteje of los velletje papier met een IKEA-potloodje (ikea-potloodje? ikeapotloodje?) voor onderweg.
Leuk verhaal en veel plezier wanneer je dreestrekker zult zijn geworden. Dat overkwam mij op vier januari jongstleden ook. Niks mis mee.
Ik ben al vijf maanden met pensioen. Ik ga gauw een lijst maken …
Ik weiger te geloven dat jij geen – gerimpelde? – lijst hebt!
Ja, René, ik heb natuurlijk ook een lijst, een zwart boekje – niet gerimpeld, ook gerimpelde oude mannen houden dingen soms netjes – met daarin vooral fouten die ik ooit in dictees maakte. Dus ook letterlijk een zwartboekje. Erin terugkijken zorgt nog weleens voor schaamrood op de kaken. Het begint in 2006, woorden als zeispreuk en derwisjenklooster, uit het Davidsfondsdictee (liefhebbers, toen nog). Daarna meer of minder trouw bijgehouden – ik kom coûte que coûte tegen op bladzijde 11, Yggdrasil op pagina 17, en het stokt na 35 bladzijden met de commode van Aalsmeer 2013.
Wat ik, nu ik zeeën van tijd heb, eigenlijk wil maken is een alfabetische lijst. Systematisch. Met mijn fouten, maar ook met woorden die ik goed had, maar waarover ik twijfelde. En daartussendoor moeilijke woorden die ik uit Van Dale vis. Maar dat is zo saai …