Denkend aan Utrecht

Te midden van aanminnige rechtenstudentes nam de vers gepensioneerde dicteetijger Pieter van Diepen deel aan het Utrechtse Groot Juridisch Dictee. Hij liet zich niet afleiden.

Professor Ton Hol schreef het dictee

Professor Ton Hol schreef het tweede Juridisch Dictee.

Professor Ton Hol schreef het tweede Juridisch Dictee.

door Pieter van Diepen

“Denkend aan Utrecht zie ik fraaie studentes braaf door vileine taaltest gaan.” Ik denk niet dat Marsman ooit in Utrecht een dictee heeft geschreven, maar ik al vier. En steeds te midden van jonge ambitieuze en op hun chicst geklede studenten en studentes, de spes patriae in optima forma.

Mijn reeks Utrechtse dictees begon met het Bètadictee van de studievereniging voor informatica, informatiekunde, wiskunde en natuurkunde, A-Eskwadraat, in 2011 in de Senaatszaal van het Academiegebouw. Daarna volgde de Groot Dicteemeeschrijfsessie in 2013 in de heksenketel van een Ierse pub, georganiseerd door Awater, de studievereniging Nederlands, en ten slotte nam ik deel aan twee edities van het Groot Juridisch Dictee, beide keren georganiseerd door de gezamenlijke juridische studieverenigingen JSVU, Tilia en Sirius, en beide keren aan de Oudegracht in de ruimte met de mooie naam “In de Ruimte”. De tweede editie vond plaats op donderdag 12 februari 2015.

Net als in 2014 was het keldergewelf ‘In de Ruimte’ de locatie en net als vorig jaar schreef professor Ton Hol de tekst. Maar waren er in 2014 nog ruim dertig deelnemers, onder wie zes niet-studenten, deze editie werd beduidend minder druk bezocht: slechts vijftien studenten durfden het aan. Voor het enthousiaste organisatiecomité zal dat teleurstellend zijn geweest. En in de categorie niet-studenten was ik helaas de enige. “Een speciaal welkom”, zei de hooggeleerde auteur-voorlezer, “aan de iets rijpere gast …”

Ryngaert

De Vlaamse professor Cedric Ryngaert verzorgde het pauzeprogramma

Boeiend betoog
Het thema was ‘de VN’. In de nakijkpauze gaf de Vlaamse professor Cedric Ryngaert bij wijze van entr’acte een inkijkje in de praktijk van de internationale vredeshandhaving onder de vlag van de VN-Veiligheidsraad. Wat de blauwhelmen zoal doen en – indringender – wat ze niet doen. Niet kunnen doen, niet mogen doen, niet willen doen. Ook professor Hol sloot met zijn bijna vierhonderd woorden tellende dicteetekst nauw aan bij de actualiteit: de rechtsstaat wordt geattaqueerd. Zo luidde de openingszin. Wat volgde was een boeiend verhaal over hoe terroristen met Kalasjnikovs [sic] te bestrijden. Wat kunnen onze wereldleiders tegenover deze fluïde en moeilijk te detecteren strijdtroepen stellen?

Een nationale aanpak, zo betoogde hij, volstaat niet, maar werkt een internationale? Daar had hij een hard hoofd in. Men kan duizenden attachés bij elkaar brengen die zich buigen over gewapende interventies, internationale allianties, niet-aanvalsverdragen en ad-hoctribunalen, de effecten van hun constructieve overleg blijken uiteindelijk abominabel. Hij ziet meer in een moreel tegenoffensief: Laten we via de sociale media de beelden van de verschrikkingen inzetten om de grote leiders te demaskeren. Want, denkt de professor, elk inhumaan regime zal door zijn eigen ‘Goelag Archipel’ onderuitgaan.

Déjà-vugevoel
Precies een jaar eerder, op 12 februari 2014, won ik de vorige editie, met vier fouten. Nu won ik weer, met vier fouten. En drie dagen eerder, bij het Amsterdamse juridische dictee, won ik ook. Met vier fouten. Wat mijn déjà-vugevoel nog versterkte: in alle drie de gevallen had ik mijn twijfels – ik ben eigenwijs, iets waar wel meer ‘dicteetijgers’ last van hebben. Over Amsterdam heb ik in Perrongeluk al verslag gedaan. Ging het bij de Utrechtse twijfelgevallen vorig jaar nog om het los of aan elkaar schrijven van samenstellingen (hightech tv-studio’s, business suits en design meubelen), deze keer deden kleine letters in plaats van hoofdletters me de das om. Ik schreef kalasjnikovs (net als het Groene Boekje) en goelagarchipel (net als Van Dale). Dat laatste leverde drie ‘fouten’ op, twee voor het ontbreken van de hoofdletters en een voor het ontbreken van de spatie …

Vier fouten, maar die score was ruimschoots goed genoeg om het jonge volkje af te troeven. Een van hen kwam na afloop deemoedig naar me toe. Van drie woorden die in het dictee voorkwamen had hij nog nooit gehoord. Dilettantisme, larmoyant, capillair, wat wás dat? Winnaar bij de studenten werd Jaap Tronk, met 13 fouten. Hij kreeg een mooie Parkerpen. Maar de ‘rijpere gast’ kreeg de officieel uitziende, door de ‘praeses’ [sic!] van JSVU, Tilia en Sirius ondertekende en fraai ingelijste oorkonde, “Winnaar Juridisch Dictee 2015”. Utrecht is mij goed gezind. Of is het goedgezind? (Vroeger was ik een twijfelaar; nu weet ik dat niet meer zo zeker.)

Reacties zijn gesloten.