door Bert Jansen
De oude Hanzestad Kampen kan bogen op het mooiste stadsgezicht van Nederland, maar helaas bleef dat door de gestaag vallende regen voor deze dolende dicteenomade verborgen. Ook de langste winkelstraat van Nederland liet hij vanwege de vertoornde weergoden links liggen. Linea recta toog hij naar het Ichthus College, gelegen in een wat troosteloze nieuwbouwwijk, waar op donderdag 18 februari het Dictee van Kampen werd gehouden.
Voor het vierde jaar in successie tekende de Rotary Kampen en omstreken voor de organisatie. En dat kun je aan die club wel overlaten: niet minder dan 79 mensen trotseerden de regen en bevolkten de aula van het college.
Drie jaar geleden werd de organisatie overvallen door het haar tot dan toe onbekende verschijnsel ‘dicteenomade’, maar daar heeft men van geleerd. Aart Kleijer maakte in zijn welkomstwoord melding van het fenomeen. Hij sprak: ‘Ze zijn welkom, maar kunnen op niet meer rekenen dan een warme hand en een oorkonde’. Daarmee waren de vier nomaden kaltgestellt!
Na Aart kreeg Dieneke Diender het woord namens het Kamper Kracht fonds (sic!). In een even korte als heldere toespraak (‘Jullie zitten hier niet op te wachten; ik trouwens ook niet …’) vertelde zij dat de recette van de avond ten goede zou komen aan de laaggeletterde inwoners van Kampen die om uiteenlopende redenen tussen de wal en het schip geraakt zijn. Aan het eind van de avond bleek dat er 1500 euro op de rekening van het fonds kon worden bijgeschreven. Bravo!
Filippica
Voordat de auteur van het dictee, oud-leraar klassieke talen Leo Schelhaas, zijn dictee voorlas, spuide hij – geheel in lijn zijner gewoonte – zijn ongenoegen over spellingwijzigingen in het algemeen en de rol van de Nederlandse Taalunie daarin in het bijzonder. Hij fulmineerde zowel tegen het, inderdaad nauwelijks uit te leggen, onderscheid re-integratie versus reïncarnatie (dat hij onder de noemer van de ‘elitaire grappen’ plaatste), als tegen subtiele onderscheidingen die hij als een ‘bron van spelbederf’ kwalificeerde. Onweerstaanbaar drong zich bij het aanhoren van zijn filippica bij mij een puntige Amerikaanse zegswijze op: ‘if you can’t stand the heat, stay out of the kitchen’.
Het dictee, dat als titel ‘Digitale dimensies’ had, handelde over de invloed van de overweldigende en overdonderende invloed van de digitale ontwikkelingen. Zó overweldigend, dat noch capabelen, noch incompetenten, noch culpabelen de portee ervan beseffen. Zelfs ICT-genieën houden de ontwikkelingen niet meer bij!
Schelhaas legde in zijn tekst vooral de nadruk op de negatieve bijeffecten als sexting, grooming en phishing. Ook het Rijk kreeg er en passant duchtig van langs: hij verdacht het zelfs van ‘ndranghetatactieken om argeloze automobilisten met state-of-the-artelektronica op de bon te slingeren en milieuterroristen te ontmaskeren. Gelukkig echter was niet alles kommer en kwel; in het laatste tekstblokje passeerden ook nog wat zegeningen van het digitale tijdperk de revue.
Engels
Schelhaas presenteerde een tekst gelardeerd met Engelse woorden, zoals global village, users, skimming en card- en cashtrapping. De auteur mag zijn woordkeus dan bedoeld hebben als protest tegen de alomtegenwoordige invloed van het Engels, maar daarmee genereer je nog niet automatisch een fraaie tekst. Mijn voornaamste bezwaar geldt evenwel de totale humorloosheid ervan. Humor, dunkt mij, is een noodzakelijk ingrediënt in elke dicteetekst.
Na de integrale lezing was het de beurt aan Brenda Siebrands de tekst in hapklare brokken aan het publiek te serveren. Als het aantal interpellaties een maat is voor de kwaliteit van voorlezen – en dat lijkt mij toch –, dan kan Brenda helaas niet op een positieve beoordeling aanspraak maken: welhaast in elke zin werd zij teruggefloten. Figuurlijk dan, maar toch. Ze stelde haar morrende gehoor weliswaar steeds weer gerust met de mededeling dat ze de zinnen net zolang zou herhalen tot iedereen ze op papier had, maar die voortdurende herhalingen stonden een geconcentreerd schrijven in de weg. Dat zij sommige woorden – ‘ndrangheta en versjteert – helemaal niet over haar lippen kreeg, was zo mogelijk nog kwalijker. Na drie vergeefse pogingen versjteert uit te spreken (het klonk als ‘versjittert’) gooide ze de handdoek in de ring, zeggende: “Sorry, ik kom er niet uit.” Het trof mij dat niemand van de juryleden haar te hulp schoot; Brenda was on her own!
Hieruit is maar één conclusie te trekken: men heeft de tekst niet met Brenda geoefend; ze is onvoorbereid voor de leeuwen gegooid.
Kampen in beweging
Een in dicteeland nog niet eerder vertoonde actie deed zich voor halverwege voorlezing van het dictee, toen Aart, tot verbazing van de goegemeente, opdracht gaf de pennen neer te leggen en te gaan staan. Als een ware Karl Noten deed hij de dicteeschrijvers vervolgens ontspanningsoefeningen voor: armen in de lucht, met de vingers wappperen, op de tenen staan en ritmische bewegingen maken … Juist toen ik vreesde dat de volgende oefening weleens een flikflak zou kunnen zijn, gaf Aart het consigne weer te gaan zitten en de pen ter hand te nemen voor de tweede helft.
Na een korte pauze werden de blauwe pennen vervangen door rode en ging iedereen zijn eigen werk nakijken. Aan de hand van de geprojecteerde tekst – per abuis door Leo voor powerpointpresentatie gehouden – gaf de auteur uitleg bij de cruces. De klagende classicus gaf er bij deze exercitie blijk van zijn oude vak nog lang niet verleerd te zijn.
Proclamatie
De ‘Kamper Taalmeisjes’ bleken beter te zijn in schatten dan in spelling. Vooraf taxeerden ze hun foutenaantal op 150; het werden er 155. Niet genoeg voor het erepodium, want dat was voor ‘Punten en Komma’s’. De vier dames en één heer maakten samen 112 fouten. Als beste individuele speller mocht Lex Zweers het ereschavot betreden; hij maakte niet meer dan 14 fouten, goed voor een door een boekhandel Bos ter beschikking gestelde pennenset. En natuurlijk voor eeuwige roem.
De vier dicteenomaden – ‘De Woordenaars’ – hadden officieel in totaal 15 fouten, te weten Jan Riefel zes, bovengetekende vijf, René Dijkgraaf drie en Rein Leentfaar één. Daarbij teken ik aan dat Rein op leentfareske wijze de jury had weten te bewerken, zodat twee evidente fouten (selfienarcisme en -exhibitionisme in plaats van selfienarcisme en exhibitionisme, en zijn met het klemtoonteken op alleen de i in plaats van op de i én de j) niet meegerekend hoefden te worden. Reins roem was derhalve gedeelde roem.
Het resultaat van ‘De Woordenaars’ werd met een vriendelijk applaus beloond. En natuurlijk met die eigenhandig door Aart Kleijer gekalligrafeerde oorkonde, die we boven ons bed moesten hangen. Enfin, bij mij heeft Conny Froboess inmiddels plaatsgemaakt voor het Kamperse certificaat …
Vraagje aan de auteur: had die zelf dan selfienarcisme en exhibitionisme? Ik bedoel: zonder weglatingsteken?
Ook wel grappig: de tekst op deze site heeft het koppelteken wel …
Dat ligt voor de hand. Die tekst is overgenomen van jouw blog, en kennelijk heb je de tekst dus naar eigen inzicht aangepast.
Ik vind overigens (na mijn dagelijkse uurtje wandelen) dat het slot van het overigens – zoals we gewend zijn – fraaie verslag- behoorlijk smakeloos en tendentieus is. Ik had mezelf inderdaad (geaccordeerd door de auteur van het dictee) 1 fout toegekend. De jury heeft de dictees ook nog bekeken en heeft mijn 1 fout geaccordeerd. De jury heeft toch altijd gelijk? Zo ga ik hier toch ook niet publiekelijk vermelden dat diezelfde jury bij een hoog geëindigde kandidaat achteraf de foutieve afkorting zg. voor ‘zogenaamd’ i.p.v. zgn. alsnog heeft goedgekeurd? Daar zeg ik niks van. En ik ga al helemaal niet rondbazuinen, dat ik tijdens het dictee de auteur (van dit verslag en toevallig mijn linkerbuurman) heb toegefluisterd dat hij bij het schrijven van 1 miljoen in cijfers toch maar beter 3 van de 9 nullen kon weglaten. Getallen herken ik op een kilometer afstand. Maar zoiets vertel je dan toch niet?
Gelukkig maar, dat Rein zijn goedbedoelende schuin kijkende blik precies op het blaadje van Bert viel. Dat was natuurlijk in dit geval geen afkijken, maar bijkijken. Maar mag dít dan wel tijdens een dictee, bijkijken?
Kan trotse Bert toch nog zijn welverdiende schoonschrift aan de muur laten hangen.
Trouwens, volgens GB en VD kan zogenaamd zowel met zg. als zgn. afgekort worden.
Foutje, bedankt, ik had dat niet meer nagekeken. Maakt voor de rest van het verhaal niet uit.
Prachtig verslag, Bert!
Toch nog een kleine opmerking bij de foto: ik lijk misschien al 77, maar ben nog maar 76.
Mea culpa, Jan. Toen jij mij in Voorthuizen onthulde dat je zo’n tien jaar ouder bent dan ik je had geschat, heb ik er uit verbijstering blijkbaar een jaartje bijgeteld. Ik heb het gecorrigeerd.
Ja, Rein, ik vind (na mijn dagelijkse uurtje hexagamen) het slot van Berts stukje ook behoorlijk smakeloos en tendentieus. Wie haalt het nou in zijn hoofd om Conny ‘Zwei kleine Italiener’ Froboess boven zijn bed weg te halen?
Prachtig verslag weer, Bert!
Een schouderklopje en een draai om mijn oren in één zin. Een mens zou er licht van in verwarring kunnen raken.
Dank, Rein, voor je schouderklopje; ik waardeer dat. Wat de verbale oorvijg betreft het volgende. Je noemt het laatste deel van mijn verslag ‘smakeloos en tendentieus’. Smakeloos? Mogelijk; over smaak valt niet te twisten. Maar tendentieus? Nee, dat wens ik te bestrijden. Er gaat een schokgolf door menige jury bij het horen van alleen al je naam. Het is immers eerder regel dan uitzondering dat je besluiten van de jury ter discussie stelt. Maar weet je, Rein, jouw interventies zijn zo’n vast onderdeel van welhaast elk dictee geworden, dat ik ze misschien nog wel zou missen als je je voortaan op de vlakte zou houden, als je jouw woorden dat de jury altijd gelijk heeft ook zou naleven. Maar ik moet er wél (gedoseerd) de draak mee mogen steken. Per slot heb je (nog) tanden genoeg om van je af te bijten.
Prachtige praeteritio overigens, aan het eind van je stukje …;-))
OK, maar ik mis nog steeds het antwoord op de vraag helemaal bovenaan …
Tip voor Rein: zg. is een correcte afkorting van zogenaamd.
Dat had je hierboven bij Rika al kunnen lezen …
Jammer, dat het antwoord van Bert uitblijft. Ik moet het nu met een veronderstelling doen die ook onderliggend was aan mijn eerdere reactie. Over de accenten op ‘zijn’ maak ik me niet zo druk: ik weet immers hoe dat zit en zat. Volgens mij – ik zat immers ook bij de zelfcorrectie naast Bert – had Bert zelf ook ‘selfienarcisme en -exhibitionisme’ (met koppelteken): een vrij logisch geval van samentrekking, zoals ook de auteur en de jury achteraf beaamden (en het als samentrekking dus ook goed rekenden). Als dat zo is, is het toch op z’n minst vreemd dat deze neerlandicus-taaltuinier – die het dan nota bene met mij eens was – vervolgens mijn identieke fout als ‘apert fout’ kwalificeert. Om toch vooral mijn vermeende foutenaantal op peil te houden? Dát was de reden om de betreffende zinsnede tendentieus te noemen … en geen andere …
In Costa Rica – waar ik nu ben – is de internetverbinding niet steeds optimaal. Dat verklaart mijn verlate reactie. Op mijn eigen werk had ik ‘selfienarcisme en exhibitionisme’, zoals het ook op de geprojecteerde tekst stond. Wellicht is het niet goed te verdedigen dat een samentrekking hier ‘evident fout’ is, maar de jury – die altijd gelijk heeft – had die zinsnede in ieder geval niet zo bedoeld en is eerst ná interventie overstag gegaan.
Dan moet ik iemand anders hebben horen uitfluisteren: “Shit, geen koppelteken …”.
Dat zal inderdaad het geval geweest zijn. Hiermee kunnen we dit partijtje herkauwen wel afsluiten, hoop ik toch. Het begint beschamend te worden, Rein.
Dat was het helaas al veel eerder. OK; einde discussie.