door Pieter van Diepen
Het was allesbehalve lenteweer. Druilerige regen, harde wind. Ik voelde me niet lekker – de avond tevoren Alphen aan den Rijn om die reden zelfs afgezegd – en zag tegen de reis op, maar ik had met drie van mijn (zeven) broers afgesproken. Een droog beschuitje als ontbijt, twee paracetamolletjes en gaan.
Ooit ging ik naar een dictee in Enschede, waar mijn broer Nico woont. Hij ging mee, als supporter – niet om mee te schrijven. Maar hij kreeg ook een blaadje en schreef mee. Ik won, Nico werd keurig tweede. En ooit ging ik naar een dictee in Scharwoude, een dorpje in de West-Friese gemeente Koggenland, waar mijn broers Jaap en Herman wonen, en waar we geboren zijn. Ze gingen én schreven mee. Ik won, Jaap en Herman eindigden net buiten het podium.
Na een duo en een trio Van Diepens was het nu tijd, vond ik, voor een kwartet bij het dictee in Heiloo. Daar woont mijn broer Tom. Die wilde wel mee, maar vond zich te oud en te doof om mee te schrijven. Ik haalde mijn broers Jan en Herman op en toen die wel meededen, ging Tom overstag. En hoe! We gingen voor de eerste vier plaatsen. Althans ik – mijn broers zijn beduidend minder gedreven. Toen we bij jongerencentrum Buk Buk aankwamen, hoorde ik iemand vanuit een grote Audi “Pieter!” roepen, ontwaarde ik het platinablond van collega-dicteetijger Bert Jansen en wist ik dat 1, 2, 3 en 4 er niet in zat …
Veertig
Het was behalve een individuele wedstrijd ook een treffen tussen jong en oud: volwassenen tegen leerlingen van de tweede klas van het Petrus Canisius College. Het veertigtal liefhebbers dat zich meldde bij de Buk Buk (zo gespeld in het plaatselijke blad Uitkijkpost, maar als BUK-BUK op de gevel van het gebouw) werd welkom geheten door een man-met-pruik in glitterpak die zich voorstelde als Punt Komma. Binnen was het zoals ik me een jongerencentrum voorstelde: geen daglicht, zwarte muren.
De auteur van het dictee, oud-winnaar Jeroen Aarten, redacteur van Uitkijkpost, had van tevoren aangekondigd dat hij de scholieren, die in de editie van 2022 voor het eerst hadden gewonnen, tegemoet zou komen door wat jongerentaal te gebruiken. In een later bericht – maar toen had ik me al verdiept in woorden als skeer, bae, yeet en aight – zwakte hij dat wat af: het zou niet gaan om straattaal, maar om woorden die ook door jongeren te begrijpen waren.
Ook mijn standaardvoorbereiding, over de plaatselijke geschiedenis (Onze Lieve Vrouwe ter Nood, de Runxputte), was verspilde energie. Het was een aardige tekst, getiteld ‘Ik ben alles’, het thema van de Boekenweek, met een veertigtal ‘moeilijke woorden’ die het, als het een invuldictee was geweest, tot invulwoord zouden hebben geschopt. Minuscuul, pats-boem, weleens (ook wel eens kreeg groen licht, en gezien de toelichting in de Woordenlijst ben ik het daarmee wel eens), make-upartieste, formule 1-coureur, vroegeenentwintigste-eeuwse, uitentreuren, nota bene, socialmediakanalen, goedbeschouwd, koeioneren, te allen tijde, krankjorume, BN’er, pico bello, eruitzien, en nog zo wat. En kop van Jut, het pièce de résistance. Zo had ik het, maar op het nakijkblad stond kop-van-jut. De auteur, tevens juryvoorzitter, zei dat jut ook met een hoofdletter mocht, “maar ook dan met koppeltekens”. Het Groene Boekje, dat beide vormen geeft, met betekenisverschil, deed hem op zijn schreden terugkeren. Toch nog een nulfouter. Maar ik heb nog lang gedacht dat in de zin “Laat je niet als kop van Jut gebruiken” de kermisattractie wellicht óók verdedigbaar is.
Uitslag
Het was een gezellige boel. De PCC-leerlingen, die ik overigens bezwaarlijk ‘liefhebbers’ kan noemen nu bleek dat ze verplicht meededen, onder toezicht van hun mentor, hadden de grootste lol. De vier jongetjes die bij de vier gebroeders Van Diepen zaten, bakten er niet veel van. Het ging ze te snel, maar het deed ze weinig. Dat meisjes altijd wat consciëntieuzer zijn, bleek wel bij de uitslag. Dana de Boer werd derde met 27 rode strepen, Alix Julian Labraña was de runner-up met één foutje minder en Liecke te Lintelo won afgetekend met 23 fouten.
Bij de volwassenen eindigde mijn broer Tom, de oudste van de vier (79), bij zijn eerste wedstrijddictee ooit op de derde plaats, met 10 fouten. Hij was daarmee de beste ‘lokalo’. Herman en Jan zaten er met 12 en 13 fouten kort achter, dus wellicht waren ze vierde en vijfde. Tom moest alleen twee dicteetijgers-van-buiten voorlaten, van wie Bert Jansen door twee slordigheidjes het zilver pakte en ik met een clean sheet (mijn vijftiende, op 113 dicteezeges) de hoofdvogel afschoot.
Wat een leuk verslag, Pieter, van een geweldige middag tussen de jeugd. Hoewel het dictee voor ons geen uitdagingen bevatte, heb ik me kostelijk vermaakt!