door Rein Leentfaar
Eens heeft Marc de Smit in de media gezegd – correct me, if I’m wrong – : “Dicteeën is topsport”. En dat is maar net zo. Marc is tweevoudig winnaar van het (voormalige) Groot Dictee der Nederlandse Taal (Eerste Kamer, Den Haag). Ook als dicteeauteur van de Terneuzense Dictees is hij vermaard en befaamd. Bij topsport hoort een scheidsrechter; de discussie na afloop van een dictee fungeert weleens als de bij het voetbal ingeburgerde VAR – video assistant referee, videoscheidsrechter – maar bij dictees kennen we dat fenomeen niet. Bij de discussies na een dictee kan het er soms vinnig aan toegaan, maar het blijft een spelletje …
In Terneuzen was er bij de specialisten-deelnemers (echter niet bij Marc) twijfel over twee invulwoorden: in het dagelijks leven zou eenieder moeten schrijven laisser-aller en merorim (Jiddisch of Jiddisj), maar bij het dictee kwamen er bij die schrijfwijzen mooi twee rode streepjes te staan (volgens de auteur: ‘laisser aller’ en ‘meroriem’). De uiteindelijke uitslag is niet zo belangrijk, maar een uitgebreide discussie en analyse kan toch heel nuttig zijn voor de dicteegemeenschap. Eerst de twee omstreden woorden dan maar.
Laisser-aller of laisser aller?
In het (papieren) Groene Boekje 2015 (pGB) staan laisser-faire en laissez-passer. Het lijkt erop dat laisser-aller daarbij vergeten is: ik heb dezer dagen aan GB gevraagd om het alsnog op te nemen, het verzoek wordt aan de redactie voorgelegd. Dan hebben we ook de Leidraad in GB op p. 28: het beginsel van de gelijkvormigheid: we spellen een woord of woorddeel zo veel mogelijk op dezelfde wijze. Op grond daarvan zou je ook laisser-aller met een koppelteken moeten schrijven … Maar er is ook nog de onlineversie van het Groene Boekje (oGB). En voor alle duidelijkheid: de enige echte Woordenlijst Nederlandse Taal staat op internet (www.woordenlijst.org), het pGB is daarvan een uittreksel. We zouden dus altijd in het oGB moeten kijken. Dat heeft twee nadelen: 1) er wordt niet meer een erratalijst van de diverse oplages van het pGB gepubliceerd – tot 2015 kon je precies volgen welke woorden er sinds welke oplage waren aangepast en 2) (ernstiger) je kunt het oGB niet alfabetisch doorploeteren – dat is (me) al jaren geleden toegezegd en recentelijk opnieuw bevestigd, maar het is er nog steeds niet van gekomen.
Voor de discussie van nu komen we niet verder dan dat laisser(-)aller in het oGB nergens te vinden is en dat we het dus met de pVD, althans volgens de Terneuzense spelregels, zullen moeten doen. Ondanks de beperkingen van het oGB, zoals het in de wandelgangen heet, wil ik er toch voor pleiten – in dit computertijdperk – om bij spelregels altijd uit te gaan van het oGB. Ondanks de twee genoemde bezwaren: het oGB is nu eenmaal uitgebreider (zie verderop: meroriem staat daar bv. wel in) en geeft bij werkwoorden zeer veel extra en uitgebreide info. Wat nog belangrijker is: de Woordenlijst is gratis voor iedereen raadpleegbaar, dus daar ligt geen beperking. Uitgever VD geeft het pGB uit, je koopt het voor een paar tientjes! Voor laisser-aller maakt het trouwens allemaal niks uit: dat staat er niet in en het is niet veranderd! Het enige gevaar dat dicteejury’s bedreigt is dat het risico bestaat dat een woord dat ’s morgens nog goed was, ’s avonds veranderd is en dat moeten we dan maar voor lief nemen en bovendien: daar zijn we dan allemaal zelf bij.
De laisser/laissez-woorden in VD
In 2015 mocht ik te gast zijn bij de presentaties van de nieuwe pVD en pGB. Erg leuk, maar dat doet er hier nu niet toe. Het viel mij toen op dat VD laisser faire, laissez passer (i.t.t. GB zonder streepjes) en laisser aller had. Overigens (correct geschreven): (het) laisser-faire betekent: het vrijlaten van mensen (in hun economische handelen), (het) laisser-aller betekent: achteloosheid, zaken op hun beloop laten en (het) laissez-passer betekent: vrijbrief voor het overtrekken van de grens = vervoerbiljet, geleibrief. Ik heb toen contact gehad met VD: in de oVD stonden de drie woorden toen al met koppelteken en de fout was bekend, maar het drukken van de pVD kost de nodige tijd en men was te laat geweest met de bedoelde drie correcties. Op grond daarvan heb ik me er nooit meer druk over gemaakt en voetstoots aangenomen dat iedereen het erover eens zou zijn dat laisser-aller, laisser-faire en laissez-passer de juiste schrijfwijzen zouden zijn. Quod non! De Terneuzenspelregels verordonneerden: 1) pGB 2015 en zo niet: pVD 2015. Ik ben natuurlijk niet voor één gat te vangen en dacht: tja, maar er staat geen oplage bij. Dus fluks contact gezocht met VD, maar lou loene: er is nog geen nieuwe oplage van pVD verschenen met de bedoelde wijzigingen erin: dat zou natuurlijk wel erg leuk en spannend geweest zijn, maar helaas. Laatste woord hierover: het stuit me tegen de borst om bij een dictee in plaats van de (in 2019) correcte schrijfwijze laisser-aller op een dictee het foutieve laisser aller te moeten opschrijven louter als gevolg van rigoureuze spelregels (:-)).
Merorim of meroriem?
Nog even vooraf: bij de spelregels is het geen goed idee om van de oVD uit te gaan. Niet iedereen is daar immers op geabonneerd: het is niet gratis zoals het oGB. Om het verschijnen van eventuele nieuwe oplages buiten de discussie te houden moet er bij de spelregels dan wel bij: pVD, 2015, eerste oplage … Toch is het een beetje cru dat er zodoende tussen 2015 en 2025 niets verandert ten aanzien van VD … Overigens lijkt me dus juist: 1) oGB en zo niet: 2) pVD 2015, eerste oplage. Een dicteeauteur moet vanzelfsprekend vermijden om woorden op te nemen die in GB en VD verschillend zijn (‘in geval van’ zou GB voorgaan, daarover geen discussie!). Dit probleem doet zich nu juist voor bij merorim en meroriem. De genoemde spelregels hadden geen probleem: beide woorden niet in pGB (in oGB: meroriem), in (o)VD: maror, meervoud: merorim. Even de betekenis: maror = een bitter kruid, met name gegeten bij de sedermaaltijd (seder of seider = de pesachmaaltijd tijdens de eerste dag of de eerste twee dagen van Pesach, ter herdenking van de uittocht uit Egypte). Overigens had ik met minder kennis van zaken waarschijnlijk voor merorim gekozen (-im en niet -iem ziet er voor mij het meest Jiddisch uit), als ik tenminste enig benul gehad had van wat dit woord betekende en waar het vandaan kwam (:-))! Enfin, volgens de in Terneuzen vigerende regels hadden we merorim (pVD) moeten schrijven. Soit.
NB Een vergelijkbaar probleem als bij het meervoud van maror bestaat trouwens ook bij het meervoud van goj, loelav, Sefard, chassied, chazan, midrasj, mosjav en oelpan!
Boeiend, leerzaam, schiet lekker op: weer 2 van de 383.992 lemma’s uit de meest recente oVD (in de pVD ben ik nog aan het tellen …) opgeschoten.
Een heldere uiteenzetting, dank! Voor de goede orde: ‘maror’ is Hebreeuws (vandaar het ongebruikelijke meervoud), niet Jiddisch. Een speciale commissie heeft ooit geprobeerd de spelling van Hebreeuwse en Jiddische woorden in het Nederlands te reguleren. de bedoeling was dat de Taalunie die adviezen onverkort zou overnemen. Helaas is dat nooit gebeurd. Veel Joodse instanties houden zich desondanks aan die lijst, die te vinden is in een uitverkocht boekje en gelukkig ook nog op internet (sofeer.nl). De gebruikelijke spelling van de mannelijke meervoudsuitgang is ‘iem’. Het Groene Boekje houdt zich netjes daaraan. Helaas heeft Van Dale gekozen voor het minder gangbare ‘im’, maar niemand weet waarom.
Rein, je pleit als scheidsrechter in dicteewedstrijden voor 1) oGB 2) pVD. Reden: oGB is gratis, oVD niet.
Beetje kromme redenering, want de pVD is ook niet gratis …
Dan maar enkel oGB? 🙂
Ja, maar daar staat (relatief) zo weinig in …
Aanvulling: voor de oprechte amateur maakt het allemaal niet zoveel uit, wie op enig niveau aan dictees wil deelnemen, zal dan inderdaad 1 x per 10 jaar een papieren DVD moeten aanschaffen: of er in 2025 nog een pVD komt, dat zien we dan wel weer.