Het dictee over dictees

Dicteegoeroe en trofeeënkaper Rein Leentfaar schreef het ultieme dictee: een dictee over een dictee. Laat de tekst u eens voorlezen door een welwillende partner, en ontdek dat u nog een lange weg te gaan hebt op het pad naar orthografische perfectie.

Ton Pors – Harderwijk 2017

Rein Leentfaar tijdens het Harderwijks Dictee van 2017. Foto: Ton Pors

door Rein Leentfaar

De of het idee

Plato’s ideeënleer zou je kunnen parafraseren als de tweewereldenleer. Enerzijds is daar idealiter de ‘idea’ (de geesteswereld, de idee in de zin van Plato, een categorie die divien – goddelijk – en stereotiep – vast, onveranderlijk – is, met de anamnese = de platoonse leer dat alle intellectuele kennis herinnering is) en anderszins de ‘empirie’, de ervaring als de bron van kennis – volgens Plato dus ideeëloos. Het verband tussen de twee werelden wordt gelegd doordat de continu veranderlijke afbeelding uit de waarneming deelheeft aan het oerbeeld, maar ook dat zo’n oerbeeld aanwezig is in die veranderende dagdagelijkse werkelijkheid. Het bijbehorende Griekse begrip parousie [oe] komt in die betekenis niet in Van Dale voor, wel de (Bijbelse) betekenis: de verwachte terugkeer van Christus op aarde. Dit alles speelde door onze breinen, toen onze filosofische studievereniging het idee opvatte om ook eens een dictee te organiseren. Voor sommigen onzer is dat inmiddels een idee-fixe (dwangvoorstelling) geworden, maar inmiddels blijkt het een idée reçue (algemeen aanvaard idee) te zijn in ons filosofenkorps. Met deze idées de derrière la tête, gedachten die uit de achtergrond van het bewustzijn opkomen – geheel in de geest van Plato – wil ik maar duidelijk maken dat ons ideetje echt werkelijkheid geworden is.

De auteur

Primo, ten eerste, heb je dan een (liefst niet zoveelsterangs) auteur nodig. De rector magnificus wilde niet, evenmin de decaan en de pedel (ja, die van ‘hora est’). Dan kom je vanzelf buiten de faculteit terecht. We hebben een rij hotemetoten afgewerkt: de dichter des vaderlands, de risee van de vaderlandse tv-elite, de éminence grise van de Hoge Raad, de preses van de Tweede Kamer, de adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant, het meest lucide dochtertje van Zijne Majesteit koning Willem-Alexander en Hare Koninklijke Hoogheid, koningin Máxima: allemaal tevergeefs. Goede raad was duur. We hebben ons toen maar via Dictees.nl tot de dictee-elite gewend. En zo hebben we onze ideale auteur toch gevonden. En wel niemand minder dan de in binnen- en buitenland als taalpurist bekendstaande gehuwde penny-a-liner Janneke Schrijf-Correct, die haar wenkbrauwen wel eerst moest fronsen alvorens ze op ons niet af te slane aanbod wilde ingaan. Maar eenmaal aan het idee gewend, gaat ze er vol voor. Ze broedt nu al twee en een halve maand op een tekst en meldt – ze is doctor designatus (promoveert binnenkort tot doctor) – dat ze het schrijfproduct zal afleveren als haar academische proefschrift, haar thesis, door de promotor is goedgekeurd.

Groene Boekje

Het vernieuwde Groene Boekje

De tekst

We hebben moeten negotiëren (onderhandelen), maar over het kader zijn we het eens geworden. De tekst mag niet godslasterlijk zijn, moet back to basics gaan en voor de deelnemers achteraf een peace with honour (vrede met behoud van eer) mogelijk maken. Geen instinkers dus en geen vakjargon. Houd het maar bij dt-fouten, eind-e-, tussen-n- en -s-problemen. Werkwoorden verdienen de volle aandacht: van infinitief (het hele werkwoord, onbepaalde wijs) en participium (deelwoord, participium praesentis = tegenwoordig deelwoord en participium perfectum = verleden deelwoord) tot conjunctief (aanvoegende wijs), tegenwoordige tijd en reflexieve pronomina (wederkerende voornaamwoorden). Diminutieven [verkleinwoorden] als ‘aloëetjes’ zijn gewenst, net als dito feminiene ‘dégénéréetjes’. En vooral niet allerlei vreemdtalige ismen zoals een wellerisme (zeispreuk), een spoonerisme (zoals een ‘blaasje gier’ in stede van ‘glaasje bier’), ook vooral geen soloecisme of solecisme – taalfout – in het dictee, geen neologisme als ‘goudenbergenbelover’ en geen Duitstalige uitdrukking als ‘zum Tode betrübt’, geen Engelstalige uitdrukkingen als ‘up-to-date’ en ‘face to face’ (vis-à-vis). Nee, houdt u het maar bij een aangepaste oer-Middelnederlandse tekst, wat ons betreft over Van den vos Reynaerde of wat dies meer zij. Kortom, we hebben de auteur op- en afgescheept met een praktisch imprakticabele dicteemissie. Mevrouw Schrijf echter staat haar vrouwtje wel en we hebben er fiducie in dat alles tekstueel en contextueel im grossen (und) ganzen (over het geheel genomen) goed komt.

Diest 2017

Een voorlezer, in dit geval Guy Beckx, leest het dictee voor (Diest 2017).

Het voorlezen

We hebben geprobeerd om een opera-ariazangeres à la Maria Callas te strikken, maar dat werd een fiasco. Iemand met donaldduckstem wilde wel, maar dat wilden wij weer niet. Ook een castraat, eventueel op de achtergrond een Cetti’s zanger (en anders Blyths rietzanger wel), een wereldberoemde singer-songwriter, een dj-aficionado (deejayaficionado), een haute contre (hoge tenorstem), meerdere mezzosopranen, een van het Eurovisiesongfestival bekende folksinger (zanger van folksongs), een crooner (half neuriënd of declamerend), diverse tv-idols, een jordaanvibrato- en een leadzanger, een troubadour, een bard, een minnezanger, een reggaezangeres, een jazzzangeres, een blueszanger en een flamencozanger – eminent vertolker van duende (bovennatuurlijke inspiratie bij de flamenco), fado (melancholiek Portugees levenslied) en flamencogerelateerde liederen), ze lieten het allemaal afweten. Dan kom je algauw terecht bij RTL-nieuwslezers, staatssecretarissen van Justitie of Defensie, (ex-)ministers-presidenten, iemand met argusogen en een stentorstem, een logo- of akoepediste, een t-dievegge of iemand die graag hiaatdelgers (‘toen wilde-n-ie’) hanteert. Maar we hebben ‘het’ gevonden: een transgender, tevens travestiet, die in letterlijk allerlei toonaarden en -soorten thuis is. Beetje macabere zoektocht, want we vonden de heer Piet Correct, achteraf gewoon broer van, toch?

Een corrector aan het werk.

Het nakijken

Als we veine (geluk) hebben, is het onze pietjes-precies en jantjes-secuur gelukt om een foutloos dictee te produceren en hebben de criticasters en jantjes-contrarie geen schijn van kans met hún pietluttigheden over vermeende lapsus linguae [versprekingen. zelfde mv.] van Correct. Alles was keurig in lingua franca (algemeen beschaafde omgangstaal). Of het nu juryrechtspraak wordt of een rodepotloodsessie met zelfcorrectie, het correctiesjabloon is uitgedeeld en de rode turfjes kunnen geplaatst worden. Alle puntkomma’s en dubbelepunten zijn keurig voorgelezen, ze moeten er dus ook staan, want anders is het fout. Wat, of ‘sectie callgirls’ ook goed is naast ‘sexy callgirls’? Nee, natuurlijk niet, want de context leert dat het hier niet om een bedrijfsafdeling gaat. Ook is het een tweeënhalf (of twee-en-een-half) voor je proefwerk, vier je een twaalf-en-een-halfjarig jubileum (25-jarig in cijfers schrijft prettiger!) en kun je al vier en een halve maand werkloos zijn. Enfin, na nog wat gejeremieer van de scribenten en wat onderling geheibei kan de stapel proefwerken in het juryonderkomen worden afgeleverd. Daar gaan ze fijntjes nog een keer eroverheen. Die ene dictee-eigenwijze die zelfs de juryruimte nog binnenloopt om zijn (eigen)wijsheden nog even te spuien, wordt er fluks weer uit gebonjourd.

De prijsuitreiking

Wie zouden de laureaten zijn? Hoe is het afgelopen? Eerst wordt de derdeprijswinnaar naar voren gehaald. Hij heeft tig fouten, een tigtal, maar ja, hoeveel is tig? Dat blijkt zeventien te zijn. Op zijn elfendertigst komt hij uit dépit langzaamaan naar het podium met de katheder. Sneu voor hem, maar het is niet anders. Dan had hij katafalk, janboerenfluitjes, labyrint, Jan met de korte achternaam en oer-Hollands maar goed moeten schrijven. Ja, hij staat nu een beetje voor Jan Lul, maar is daarmee natuurlijk nog geen janlul. De tweede prijs, het overduidelijke accessit (met maar veertien fouten!) ging naar de kandidaat-makelaar. Had die nu maar minstens twee van de woorden maître-chanteur, bolleboos en amphigouri goed geschreven, dan was hij eerste geweest. De uiteindelijke winnaar maakte maar dertien fouten tenslotte. Die wist dan weer niet hoe je een babylonische spraakverwarring, Trojaans paard, Trojan horse, dribbel en gerecycled moest schrijven. Uiteindelijk mocht de vicevoorzitter van de organiserende plaatselijke Rotaryclub, tevens algemeen adjunct van de dicteeorganisatie en overigens gerespecteerd adjunct-accountant de avond afsluiten. Hij hoopte dat de deelnemers veel bijgeleerd hadden en hij zag ze D.V. (Deo volente) volgend jaar allemaal graag weer terug.

9 reacties

    • Nee, helaas niet: ‘uitbonjouren’ is niet voor niets uit de VD-2005 geschrapt! (:-))

  1. Ik kreeg per mail een vraag over de ‘twee-en-een-half’ [znw.] voor het proefwerk. Ook: een tweeënhalf (znw.) mag.

    Zie daarvoor: https://taaladvies.net/taal/advies/vraag/817

    Dit staat niet zo in GB/VD, maar de schrijfwijze is dan ook heel ongebruikelijk en incourant. Als regel zeg je natuurlijk: ik heb een ‘twee komma vijf’ of 2,5 voor mijn proefwerk. Maar ja, als de spelregels zijn ‘alles in letters’, tja, dan … (:-))

  2. Is er niemand die in de laatste alinea vanwege de context ook ‘tenslotte’ verdedigbaar vindt?

  3. Dicteezin: ‘De uiteindelijke winnaar maakte maar dertien fouten tenslotte.’
    Ja, ook ik denk dat ‘tenslotte’ hier de enige juiste schrijfwijze is.
    Vooral Onze Taal heeft een heel duidelijk taaladvies met voorbeeldzinnen aan dit onderwerp gewijd bij https://onzetaal.nl/taaladvies/tenslotte-ten-slotte/.

    Ten slotte heeft de betekenis, tot slot of tot besluit.
    In plaats van het aaneengeschreven tenslotte kun je ook de synoniemen ‘immers’ of ‘welbeschouwd’ gebruiken en dat is in Reins bovenstaande dicteezin heel goed mogelijk. Deze zin haakt namelijk in op de zin die ervoor en erna komt en heeft niet een ‘tot slot’-betekenis.

    Minder kans op verwarring was er waarschijnlijk ontstaan wanneer ‘tenslotte’ eerder in de zin was verwerkt: ‘De uiteindelijke winnaar maakte tenslotte maar dertien fouten.’ Immers, dan lees je veel makkelijker ‘De uiteindelijke winnaar maakte immers maar dertien fouten’ en dat wordt in dit dictee bedoeld, denk ik.