In het Zeeuwse Philippine ruist de Spaanse flamencorok

Op het platteland van Zeeuws-Vlaanderen, nabij de grens met België, verwacht je niet elk moment een vurige dans. Daar bracht Trui Gonnissen verandering in met haar debuut als gastvrouw in de huiskamercompetitie.

door Bert Jansen

Trui Gonnissen draagt in gepaste kleding haar flamencodictee voor

De winternevel is opgetrokken en het dorp baadt in een gulle winterzon als op de laatste zaterdag van november een tiental dicteenomaden uit alle windstreken het Zeeuws-Vlaamse Philippine binnentrekt voor het eerste BeNeDictee in de lange geschiedenis van het dorp. De vlek van even meer dan tweeduizend inwoners kent een demografische curve die maar één richting kent: een neerwaartse. De mensen wonen er echter gelukkig en tevree – en dat geldt niet het minst voor de familie Gonnissen, waar de dicteeaficionado’s een gastvrij onthaal te beurt valt in haar op een terp gebouwde haardstede.

Gastvrouw Trui ontvangt ons gekleed in een plissérok met falbala’s, zwarte bloes met ruchemouwen, een goed gesoigneerde coiffure afgetopt met een dieprode bloem en kohlogen. Matthijs, de immer goedgeluimde echtgenoot, heeft strikte instructies het welzijn van de gasten nauwlettend in het oog te houden, een taak waarvan hij zich even dapper als consciëntieus kwijt. Helaas weigert hij het hem aangereikte schortje voor te binden, zoals hem was opgedragen. Dochter Lieve is naar Plopsaland De Panne en zoon Sam pendelt tussen z’n gameroom en de huiskamer, waar hij zich verbaast over de bejaarden die zich vermeien in het maken van een dicteetje.

Op de kersenhouten tafel staan cupcakes, chocoladekoeken en croissantjes uitgestald, in de open haard dansen vrolijk de vlammen. Een de hele muur bedekkende landkaart maakt duidelijk dat de wereld van de Gonnissen groter is dan hun dorp, en heeft aller aandacht. 

Een deel van de dicteeschrijvers vraagt zich af hoe dit dictee tot een goed einde te brengen

Olipodigra

Trui bijt het spits af met een dictee dat als titel Aflamencada, Spaans voor flamenco, heeft meegekregen. Geverseerd als zij is als docente in de Spaanse taal en cultuur, behoeft die titel niet te verbazen. Met heldere dictie en in soepel lopende zinnen verhaalt Trui van een vieve Sevilliaanse vrouw met een buitenaardse grandezza, bij wie zij flamencolessen volgt. Deze petulante persoonlijkheid blijkt Truis idool te zijn. Van acquit af aan zelfs! Wie zou zich niet verheugen in zo’n grenzeloze bewondering? Hoe het ook zij, een lawine aan Spaanse termen overspoelt haar gehoor: olipodrigafandango’sseguidilla’salguacil … Truis Spaanse tongval maakt het er niet gemakkelijker op – cosas de España voor menige arme krabbelaar. 
Trui besluit haar choreografische dictee met de oproep in juni 2025 allemaal naar de grande finale te komen. Maar pas op, wél de aankondiging in de app in de gaten houden, want de ‘fin de curso’ wordt níét aangekondigd op de mupi’s. Het vooruitzicht alleen al maakt menigeen geagaceerd.

Apollinisch

Intussen klinken er vanuit de keuken geluiden die hongerig maken. Gelukkig staat niet veel later de tafel vol exotische heerlijkheden: een keur aan kazen, salades en broodjes. Dat ook membrillo’s en tortilla’s onderdeel uitmaken van de lucullische lunch is nauwelijks een verrassing. Zulk ambrozijn maakt slaperig en doet verlangen naar een siësta. Maar Frank Denys staat al in de startblokken om zijn dictee voor te dragen. Na het extatische ochtendprogramma, waarin de dans en het plezier centraal stonden, is het nu tijd voor een serieuze noot: na het dionysische, nu het apollinische.

Frank Denys leest zijn tekst voor

Franks dictee heeft als titel Le petit caporal meegekregen. In een ultrakorte biografie van Napoleon Bonaparte leren we dat de staatsman die keizer werd een soort koeterwaals sprak en een steamy relatie had met Josephine de Beauharnais. We vernemen van zijn excessen op het Apennijns Schiereiland en zijn veldtocht naar de Mediterranée en hoe hij de johannieters versloeg en het met jatagans uitgeruste mammelukkengarnizoen over de kling joeg. Met de coup d’état van 18 brumaire viel het Directoire en wordt Napoleon tot eerste consul benoemd; vijf jaar later kroonde hij zichzelf tot keizer. Kort daarna versloeg hij Oostenrijk en Rusland in de Driekeizersslag, waarbij shock-and-awemaneuvers werden ingezet van en haie oprukkende bataljons. De alternerende aanvallen van kurassiers en veliten waren doorslaggevend bij deze memorabele veldslag. Na de Russische veldtocht stortte het Empire evenwel ineen en Napoleon werd naar Elba verbannen.

Patmos

Na tien maanden echter verscheen hij opnieuw op het toneel voor een laatste tour de force bij Waterloo. Hij vond er zijn Waterloo en hij werd verbannen naar het patmos Sint-Helena, waar hij ook de laatste adem uitblies. In zijn memoires beschreef hij zijn cadmische overwinningen als fabelachtige prestaties. 
Hij was echter niet alleen een imperialistische massamoordenaar; hij stond – met zijn Code Napoléon, ook Code Civil genoemd – ook aan de wieg van de moderne democratie. Zoals ook de invoering van het metriek stelsel op zijn conto is te schrijven. Dat hij tevens aan de basis van de ontwikkeling van het conservenblik staat, was nieuw voor mij. Dat weetje alleen al rechtvaardigt mijns inziens een dicteetje aan de kleine korporaal te wijden.
Dat beide dictees weer het keurmerk van Johan de Boer dragen, is evident: over niet één invulwoord is er dispuut. Chapeau dus voor het Friese orakel, de spellingadviseur van deze site!

De catering in Philippine was onberispelijk

Het minst

Maar omdat ik toch wel graag een beetje zout op een miniem slakje leg – en graag de betweter uithang – wil ik even stilstaan bij een zin uit Gonnissens dictee. En wel deze: ‘De lessen zijn een fantastische beleving, niet in het minst [cursief B.J.] door haar petulante persoonlijkheid.’ Hier staat dat de lessen een fantastische beleving zijn, maar dat haar petulante persoonlijkheid daar totaal niets mee te maken heeft. Het is luce clarius dat Trui hier bedoelt dat de lessen vooral, niet in de laatste plaats, door haar petulante persoonlijkheid een fantastische beleving zijn.
In de jaren 80 van de vorige eeuw werd NRC-columnist J.L. Heldring (1917-2013) niet moe de verwarring tussen ‘niet het minst’ en ‘niet in het minst’ aan de kaak te stellen. Als ons dit iets geleerd heeft, dan is het wel dat proberen de taal te sturen een gevecht tegen windmolens is. De taal gaat autonoom haar weg. Daar helpt geen lievemoederen aan. En ook geen taalleraren.

In de gepolijste zinnen en het beeldende taalgebruik in Franks dictee herkennen we de polyhistor. Met de mantel der liefde bedekken we dat hij met zijn West-Vlaamse uitspraak van ‘jatagan’, dat in veler oren als ‘jatahan’ klonk, onbewust menigeen – ten minste één landsman incluis – op het verkeerde spellingbeen zette. Maar je kunt natuurlijk ook denken: als je dat woord niet kent, wat heb je dan bij een BeNeDictee te zoeken?  

Rien Wisse, winnaar van het BeNeDictee in Philippine

Campionissimo

In het dictee van Gonnissen worden gemiddeld 22,1 fouten gemaakt. De eerste drie plaatsen zijn voor Rien Wisse (12), Birgit Kuppens (15) en Herman Killens (16). In het dictee van Denys ligt het gemiddelde op 25,6 en zijn de eerste drie plaatsen voor Rein Leentfaar (11), Herman Killens (14) en Rien Wisse (15). Summa summarum maakt dat Wisse de campionissimo van Philippine. Chapeau! 

Bijzonder blij is iedereen met speciale gasten Huib en Letta Boogert. De ervaren oud-journalist Huib, geplaagd door fysieke malheur, schrijft zelfs het dictee mee van Denys.
Tijd voor bier, wijn en Licor 43, de populaire Spaanse likeur. Er zitten 43 natuurlijke ingrediënten in, maar dat zal niet verbazen. De avond duistert al als de laatste orthografische krachtpatsers het gastvrije pand verlieten.

4 reacties

  1. Wat een mooi en compleet verslag Bert! Je hebt een pen om stikjaloers op te zijn. Heel erg bedankt. We kijken terug op een mooie, leerzame en gezellige dag. Meer van dat!

  2. Wanneer schrijf je niet het minst en wanneer niet in het minst.
    Dit schrijfprobleem wordt door Bert aangeroerd in zijn aantrekkelijke verslag.

    Het lijkt er in eerste instantie op dat Trui een foutje heeft gemaakt toen ze schreef: ‘De lessen zijn een fantastische beleving, niet in het minst [cursief B.J.] door haar petulante persoonlijkheid.’
    Raadplegen we VD dan zien we daarvan bij trefwoord minst (1) een bevestiging:
    niet in het minst = helemaal niet
    niet het minst = het meest, niet in de laatste plaats = vooral

    Hier zien we dus de letterlijke betekenis van beide varianten. Nu over naar het gebruik hiervan in de praktijk.
    Onze Taal schrijft er dit over, geïllustreerd met voorbeelden, in het taaladvies:
    Wat is het verschil tussen niet in het minst en niet het minst?
    De uitdrukking niet het minst wordt in de praktijk steeds minder gebruikt. Veel mensen voegen altijd in toe: daardoor heeft de uitdrukking niet in het minst er de betekenis ‘vooral’ bij gekregen.
    Hoewel dit van oudsher onjuist is, is niet in het minst dus inmiddels een synoniem van niet het minst.
    Een vergelijkbare ontwikkeling heeft zich voorgedaan bij op een haar / op een haar na.

    Een vergelijkbaar oordeel met meerdere voorbeelden is te vinden bij Taaladvies.net (GB) in het taaladvies Niet in het minst / niet het minst.
    Niet in het minst wordt in de praktijk echter ook gebruikt in de tegenovergestelde betekenis: ‘niet in de laatste plaats’, oftewel: ‘in de eerste plaats’, ‘vooral’. Hier is geen bezwaar tegen, ook al kon die betekenis oorspronkelijk alleen worden uitgedrukt door niet het minst te gebruiken, zonder in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *