door Bert Jansen
De opvolger van het roemruchte Grootscheeps Scheepsdictee werd niet voorgelezen in de oude herberg in het onstabiele Middelstum of het – mirabile dictu stabielere – woonschip ‘Jozephina’ in Groningen, maar in de hypermoderne woonst van het echtpaar Van Dijk in Almere Oosterwold, het nieuwste project in de Flevopolder.
Dat het nieuwe dorp na de twilightzone weinig licht verdraagt – zoals wij even later in het dictee leerden –, hebben we geweten: naarmate we dieper de polder in reden, werd de verlichting schaarser, het wegdek deplorabeler. Juist toen ook de navigatie de handdoek in de ring dreigde te gooien, vingen de koplampen richtingsbordjes met daarop ‘Dictee’ gekalkt; ze leidden ons zonder mankeren naar de ingang van Bobs erf, waar een heuse verkeersleider ons naar de parkeerplaats dirigeerde. Toen we uitstapten herkenden we Daan, de bloedeigen zoon van onze gastheer, in onze regisseur.
Welstandcommissie
Het contrast met het organisch gegroeide Middelstum kon niet groter zijn. In Oosterwold, een gezamenlijk project van de gemeenten Almere en Zeewolde, heeft de overheid alleen de hoofdlijnen uitgezet, de details mogen de wegbereiders zelf invullen. Zelfs voor de aanleg van de kavelwegen en de riolering in de wijken moeten de bewoners zelf zorg dragen. Oosterwold is slechts voor baanbrekers die van wanten weten, individualisten hebben er net zoveel te zoeken als vegetariërs in een slagerij. Zelfs Chriet Titulaer had deze ontwikkeling niet kunnen voorzien.
De welstandscommissie heeft in Oosterwold geen póót aan de grond gekregen: tiny houses, rietgedekte landhuizen, hypermoderne boerderijwoningen en zelfs een joert lijken lukraak uitgestrooid te zijn op de voormalige Zuiderzeebodem.
Dicteewoning
Albertien en Bob wonen bepaald niet in een tiny house: alleen al hun huiskamer telt minstens honderdvijftig vierkante meter. Je kunt er – zo bleek – met gemak dertig dicteeliefhebbers in kwijt, inclusief een zestal dicteetijgers, die aangewezen zitplaatsen hadden. Zouden ze met het oog op deze sessies zo’n groot huis hebben laten bouwen? Het moet haast wel, want de kinderen zijn al uitgevlogen.
Bob heette zijn gehoor hartelijk welkom en begon met een historisch overzicht van zijn carrière als dicteeauteur. Na de spelregels te hebben uitgelegd, stipuleerde hij nog dat gezelligheid de boventoon diende te voeren. Ik vermoed zomaar dat er een enkeling was die deze zienswijze niet volmondig deelde.
Bob heeft altijd min of meer bekende Nederlanders uit zijn omgeving weten te strikken om zijn dictee voor te lezen, zoals de oud-burgemeester van Pekela, Meindert Schollema, en de muziekrecensent Paul Huerer. Voor het Eerste Oosterwolds Dictee zocht hij Ilse Ruijters aan om het dictee voor te dragen. En gelukkig zei ze ja.
Ilse, gelauwerd thrillerschrijfster en stadsgenoot van Bob, heeft inmiddels drie boeken op haar naam staan. Zij debuteerde, in 2014, met De onderkant van sneeuw en werd door de lovende recensies aangemoedigd door te gaan op het schrijverspad. Twee jaar later verscheen Later als ik dood ben, dat in 2017 zelfs op de shortlist van de Gouden Strop stond. Met het genre was ik niet bijster bekend, maar de waarheid gebiedt me te zeggen dat ik haar tweede boek in één adem heb uitgelezen. Het is een pageturner van de eerste orde, een boek dat de Britten zo mooi een unputdownable noemen. Ilse geeft ook schrijftrainingen, en dat is te merken; in haar boek onderstreepte ik veel mooie zinnen, zoals die aan het slot: ‘Mijn woorden waaien weg op de wind. Golven met witte koppen slaan zichzelf stuk op de branding.’ Haar metaforen mogen er ook zijn, zoals: ‘dwingende borsten die zich horizontaal aftekenen onder haar eeuwige gebreide pullovers’. Een enkele haarklover zal wellicht zijn staf breken over een paar ‘spelfouten’, zoals ‘Duizend-en-een-nacht-sprookje’. Haar laatste boek, Meisje van me, ligt klaar om te verslinden.
Pumps
Ilse bleek niet alleen te kunnen schríjven, ook het spreken ging haar goed af, al was haar volume niet toereikend om ook de achterhoede te bereiken. Zonder aarzelen schopte ze haar fraaie pumps uit en sprintte ze, in haar strak gesneden japonnetje met opdruk van de covers van haar boeken, op zwartekousenvoeten door de zaal om ook de achterste regionen te bedienen. Het kwam niet íéders concentratie ten goede. Ik schat dat het mij zo vijf fouten kostte … Nooit eerder in de dicteegeschiedenis legde een dicteevoorlezer zoveel meters af tijdens het declameren als onze Ilse.
De familie Van Dijk heeft met haar recente verhuizing een tumultueuze tijd achter de rug en het hoeft dan ook niet te verbazen dat Bob de verhuis als thema voor zijn dictee had gekozen. Een idealistische bohemien en een gesettelde chablis sippende Bussumer voerde hij op als exemplaire Oosterwolders. De een zweert bij stroom uit fotovoltaïsche cellen en warmte van een tentheater, de ander, die Bussumer dus, gelooft, in al zijn Gooise godloochening, toch maar in de biddag voor gewas en arbeid. De opportunist! Hij moet zijn terroir manu propria bearbeiden voor de volle vijftig procent. Het is dat er in de exoneratieclausule bovenaan het dictee stond dat ‘elke overeenkomst met bestaande personen, plaatsen of entiteiten op louter toeval berust’, anders zou uw djoeroetoelis – een enigszins gesettelde Bussumer, liefhebber van chablis én godloochenaar – toch licht kunnen denken dat het hier over hém ging …
Hóé verschillend de pioniers van Oosterwold ook zijn, één ding hebben ze gemeen: ze zijn open-minded en groenhartig ingesteld. En ze wisselen pallets, bahco’s, ducttape en tiewraps uit. Groene vingers zijn een conditio sine qua non. Men kweekt siepels, borsjtsjsjalotjes voor in de Russische rodebietensoep en snijprei voor in een mooie lampreipastei, en vergetengroentesoorten als brave hendrik en vlasdodder voor in de huttentutolie. Het zijn ook zonder uitzondering dierenliefhebbers; ze houden lakenvelders en brahmapoetrakippen, zijn idolaat van kukelekuende hanen, iaënde ezels, jotavlinders en gamma-uilen. Ja, ze houden allemaal van dieren, mits goed klaargemaakt …
Na het ‘Amen, pluk bramen’ werden de dictees opgehaald, gehusseld en opnieuw uitgedeeld. Bij ontstentenis van rode pennen bleven de schrijfsels gespaard voor het agressieve leraarsrood. Of Bob, onze kersverse boerderijjongen, met zijn éloge op het nieuwe land ook Maarten van Rossem van de schoonheid heeft weten te overtuigen, waag ik te betwijfelen. De oud-hoogleraar die het gewaagd heeft het hele project in de polder quatsch te noemen, heeft immers van chagrijn zijn handelsmerk gemaakt.
Uitleg
Zoals we van Bob gewend zijn, gaf hij bij zijn uitleg ook visuele ondersteuning. Zo weten we nu hoe een bahco, een strekel en een perkoen eruitzien. En ducttape, dat Bob ons ook in Middelstum al eens getoond had. (Wat hééft die man toch met ducttape?)
Zoals gebruikelijk vormden de Dikke Van Dale en het Groene Boekje de leidraad, maar Bob mag graag wat eigen bedenksels in zijn dictees verwerken. Woorden die alleen in de Dunne van Dijk te vinden zijn (met dank aan René Dijkgraaf), zoals de gelegenheidssamenstellingen hipstertiepje, borsjtsjsjalotjes, lampreipastei en vossenbeest. Ook had Bob – creatief als hij is – een aantal woorden à la bommelding en hyenavel in zijn dictee verstopt: tentheater, massagebed, doekoetekort en kassalade. Tja, als je je oude tante een brief schrijft, verdient het zeker aanbeveling deze woorden met liggend streepje te verduidelijken, maar in dictees zijn streepjes taboe als ze niet strikt nodig zijn. Bij dubbelebodemprijs en slakkenkruit ontstond er een verbaal kussengevecht tussen de auteur en een der dicteetijgers, maar Bob confronteerde hem met steekhoudende argumenten en zijn opponent (naam bij de redactie bekend) verloor op punten.
Uitslag
De jury moest lang in beraad om de top drie van de twee categorieën te bepalen, maar gelukkig was er ruim gecaterd en bleef de stemming opperbest. Bij de liefhebbers eindigden René van Wijnen en Daan van Dijk gelijk met 25 fouten elk. Zij moesten strijden om de derde en tweede plaats. Het eerste shoot-outwoord, te weten eega, schreven beiden goed, het tweede, appel (in de zin van ‘appel aantekenen’), schreven beiden ten onrechte met een accent grave. Logisch, maar niet goed. Jammer genoeg bracht de beslissing; alleen Daan van Dijk – zoon van – schreef het correct. Fieke Dumas won. Zij maakte slechts 23 fouten.
Bij de zes dicteetijgers was de rangorde als volgt: Marissa van Vliet (28 fouten), Dian van Gelder en Bert Jansen (21 fouten), en op het podium: Jeroen van Heemskerck Düker (16 fouten), René Dijkgraaf (15 fouten) en Rein Leentfaar (12 fouten).
Wij kijken nú al uit naar het Tweede Oosterwolds Dictee. Niets veranderen aan de formule, Bob, alleen wat meer ruimte laten om de woordjes in te vullen …
Wat een weergaloos verslag van Bert, dat recht doet aan de fantastische entourage die Bob en Albertien gecreëerd hadden, waarvoor nogmaals hartelijk dank Een klein detailtje: dicteefanaat Bert was even behept met de dicteetunnelvisie, maar buiten een dictee – ook in een roman dus – mag je best ‘Duizend-en-een-nacht-sprookje’ (incl. streepje) schrijven!
Mooi, Bert. Maar wie heeft het Oosterwolds Dictee nu eigenlijk gewonnen (liefhebbers)?
Staat gewoon in het verslag: Daan van Dijk, zoon van …
@Rein
Ik lees: “Bij de liefhebbers eindigden René en Daan van Dijk gelijk met 25 fouten elk. Zij moesten strijden om de derde en tweede plaats.“ Het ligt misschien aan mij, maar ik lees niets over een winnaar.
Foutje, bedankt! Ligt aan mij …
Prachtverslag Bert, van een schoolvoorbeeld van een kwaliteitsdictee.
Bob heeft opgavenwoorden verpakt in aantrekkelijke, vaak grappige zinnen, zoals:
‘Anderen houden weliswaar scharrelvarkentjes, maar vertonen op het uur U slachtvrees en durven er dan geen babi pangang met szechuanpeper meer van te maken. Soort van spaarvarkens dus.’
Maar oordeel zelf, dit dictee is natuurlijk te vinden in de verzameling op deze site.
Je hebt gelijk, Herman. Peccavi. Het wordt hersteld.
De winnares is nu toegevoegd, zoals het hoort.
Mooi verslag!
Wij blozen van zo veel vleierij!