Tekst en foto’s: Huib Boogert
Je moet maar durven: een wedstrijddictee houden op 1 april! De Rotary Goes-Reimerswaal durfde het (zevende) jaarlijks dictee van Goes best op die datum te houden, maar kwam toch van een koude kermis thuis.
Het aantal deelnemers reikte uiteindelijk niet hoger dan 36, terwijl de opkomst doorgaans meer dan dubbel zo groot is. De start van het evenement was ook niet vlekkeloos. De inschrijving vooraf was technisch niet goed verlopen; daarom moest iedereen zichzelf bij binnenkomst alsnog schriftelijk registreren.
Niets op aan te merken
Op de twee dicteeteksten (een tekst voor iedereen en een uitbreiding voor specialisten) viel overigens niets aan te merken. De lokale neerlandica/tekstschrijfster Aly Breemhaar had een rechttoe-rechtaan-tekst (koppelteken ter wille van de duidelijkheid) geschreven over de totstandkoming van het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten van dr. Hendrika Gijsen. De tweede auteur Rein Leentfaar verzorgde een supermoeilijk addendum voor de vier specialisten die waren komen opdagen. De voorlezing werd gedaan door Alexander Dekkers, tv-nieuwslezer van Omroep Zeeland.
In de categorie beste amateur werd de eerste prijs gewonnen door historica Jeanne Dekker (7 fout), gevolgd door Ondine van Vleuten en Els Spruit (elk 9 fout). Het beste team werd team Donna (13 fout). De beloning was een ‘groepstaart’, die tot ongebreideld gieren leidde bij de dames. Het hoogste sponsorbedrag (160 euro) werd bijeengebracht door het team van de organiserende Rotary Goes-Reimerswaal. Ook die equipe mocht de volgende dag taart eten. De opbrengst van het dictee (1500 euro) is bestemd voor de bibliotheek van mytylschool De Sprienke te Goes.
Slagveld
Onder de specialisten werd een waar slagveld aangericht. Van hen maakte Huib Boogert het beste ‘gewone’ dictee (slechts 2 fout), maar in het specialistendeel ging hij onderuit met 9 fout. Vooral de Franse woorden lagen de Vlamingen beter. Per saldo werd daardoor Herman Killens (België) eerste met in totaal 10 fout, Huib Boogert tweede met 11 fout, Rien Wisse derde met 13 fout en Christiane Adams (België) vierde met 18 fout.
De totaalpresentatie was in handen van Fenny van Es.
Huib, wat een heerlijke exposé met de nodige esprit critique! Wat het vermeende Vlaamse voordeel betreft, toch even een kanttekening. Een wetenschappelijk onderbouwde dan nog, daar gaan we. Op 18 invulwoorden kwamen er in de tekst van Rein amper … 3 (trois) woorden van Franse signatuur voor. Eh bien, daarvan worden er 2 (refugiee, billets-doux) verschillend geschreven in de taal van Molière (of voor het jonge volkje: Stromae). Dat hielp die arme Vlamingen dus geen stap verder, wel integendeel. En het derde woord (grands(-)pliés) staat verschillend gespeld in papieren en online Van Dale! Mij lijkt eerder dat enige kennis van pakweg het Tibetaans, Burkinees, Sierra Leoons, Zeeuws, Koreaans of Oostenrijks extra winstkansen opleverde. Zoals je ziet: allemaal zeer courant in Vlaanderen. Ik schrijf me alvast in voor een aantal taalcursussen. Te beginnen met het Zeeuws.
Het treft mij toch dat er nog steeds wordt geponeerd dat Franse woorden de Vlamingen beter zouden liggen. Graag had ik toch nog eens, al is het ten overvloede, de gevleugelde woorden van Joost Verheyen geciteerd, uit een interview, lang geleden. Zijn woorden zijn opgenomen in het boekje “Tien jaar Groot Dictee” (1999 – Den Haag, Antwerpen). Daarin (hoofdstuk “Vlamingen zijn spellingatleten: het dictee als topsport”, Paul Depondt, p. 32) (NB ik citeer het precies zoals het er staat):
Verheyen vond het ‘ronduit belachelijk en zelfs hypocriet’ dat Vlamingen ‘in het voordeel zouden zijn’, omdat ‘het Dictee vol zou zitten met Franse woorden’. Het Dictee was Nederlands, en het Nederlands is nu eenmaal een taal die vele woorden heeft ontleend aan andere talen, en niet alleen het Frans, maar ook het Latijn, het Grieks, het Engels en het Duits. Het zijn niet de Vlamingen die ‘coûte que coûte over jus d’orange en marechaussee spreken’.
Inderdaad: in Nederlandstalig België zijn die laatste woorden helemaal niet gangbaar. Velen zullen die woorden niet herkennen, begrijpen. Het hiernavolgende wordt juist wel gebruikt: het koste wat het wil, sinaasappelsap (ook wel: appelsiensap), federale politie.