Tekst en foto’s: Huib Boogert
“Deze tekst is voor jullie nauwelijks te schrijven en voor mij nauwelijks voor te lezen. Ik heb met mezelf te doen. En met jullie. Hoe kan een mens zoveel gemeens in z’n eentje bedenken?” Dat vroeg de voorlezer van het Groot Zeeuws-Vlaams Dictee, Niek van Waterschoot, zich op woensdag 26 maart af in zijn voorwoord bij het dictee van Terneuzen. De tekst waarnaar hij verwees, was geschreven door Marc de Smit, tweevoudig winnaar van het nationale Groot Dictee op tv en voormalig medewerker aan de Grote Van Dale.
Van Waterschoot waarschuwde de deelnemers op de voorhand: “U zult hier aan het eind van de avond kaal, beschaamd en naakt vertrekken”. De voorlezer had medelijden met de ‘schaapjes’ die voor hem zaten. Zijn compassie met de bedreigde medemens zit hem in het bloed: in het dagelijks leven is Van Waterschoot pastor van de katholieke Elizabeth-parochie Midden-Zeeuws-Vlaanderen. Hij suggereerde aan de organiserende Bibliotheek Zeeuws-Vlaanderen om binnenkort een nieuwe wedstrijd in het leven te roepen, te weten de wedstrijd ‘wie kan een tekst van Marc de Smit het langst foutloos voorlezen’.
1800 kilometer gereden
Dicteecoördinatrice Pleunie de Pree van de bibliotheek in Terneuzen complimenteerde de deelnemers, omdat ze van heinde en verre uit Nederland en België waren gekomen om aan te schuiven, en wel uit 22 verschillende gemeenten. De ‘versten’ kwamen uit Harderwijk en van achter Brussel. “We hebben uitgerekend dat u allen tezamen 1800 km hebt gereden om hier te komen. En dat moet u terug óók weer rijden.”
Het thema van het Groot Dictee in Terneuzen was ‘reizen’. Het sloot aan bij het thema van de Boekenweek. In die periode wordt het dictee altijd gehouden. De opzet was die van een invuldictee, waarbij de liefhebbers en de specialisten dezelfde tekst te horen kregen, maar verschillende woorden en woordgroepen moesten invullen.
Valkuilen te over
Auteur Marc de Smit had, als vanouds, voor een wagonlading instinkers, valkuilen en breinbrekers gezorgd. Zo begon het dictee met het woord sitologie (voedingsleer), maar vrijwel iedereen schreef het bekendere cytologie (celbiologie). Pas verderop in het dictee werd duidelijk, dat het niet om cellen ging, maar om voeding. In een opsomming van vervoersmiddelen schreven de meesten klipper, maar omdat volgens de auteur uit de context bleek dat het ging om moderne transportmiddelen, was clipper vereist (volgens Van Dale een vliegboot).
Andere instinkers voor de specialisten waren indiapaper, waar vrijwel iedereen indiapeper spelde vanwege de verwijzing naar voedsel. Maar dat laatste woord komt in geen enkel woordenboek voor…. Dus ‘paper’. Ook werd het woord infobahn gevraagd, de elektronische snelweg. Dat staat op z’n Duits in de Van Dale, niet op zijn Nederlands. Velen stapten met open ogen in de valkuil. Audiotour staat wel in de Van Dale, maar het Groene Boekje spelt het als audiotoer. En het Groene Boekje gaat voor, volgens de dicteeregels.
Misleiding
Uiteraard had de auteur gewoontegetrouw een aantal auditieve misleidingen ingebouwd. Zo hoorden de deelnemers de voorlezer ‘megakekkoetsje’ zeggen. Het moest geschreven worden als megakek oetsje. Een oets is een soort mallejan. En het woord karyologencongres werd door velen op het gehoor genoteerd als cardiologencongres…. Daar stond tegenover dat de liefhebbers vrij milde opdrachten kregen: oud-professor, colloquium, eencelligen, retteketet en kei-interessant.
De uitslag in de categorie liefhebbers werd uiteindelijk: Jasperien Meinhardt (1), Trui Gonnissen (2) en Maaike Snoei (3). Ze eindigden ex aequo als eerste, met elk zes fout. Via een origineel systeem om tóch een winnaar aan te wijzen werd een ranglijst van de eerste drie opgesteld. De norm die door de organisatie wordt aangelegd, is: wie maakt pas laat in het dictee de eerste fout? Een ex-aequoër die het eerste woord fout schrijft, zakt daardoor als eerste in de rangschikking. Wie het laatste woord fout spelt, wordt winnaar. Het is een (nieuwe) systematiek die voor andere dicteeorganisatoren in ons land goed toepasbaar is!
Bij de specialisten werden relatief veel fouten gemaakt. De nummers 1 en 2 (Robert Joosen, Joost Verheyen) maakten slechts vier resp. vijf fout. Maar vanaf plaats 3 liep dat aantal snel op. De derde plaats was voor Patrick Cypers en Herman Killens (ex aequo met elk 14 fout), daarna volgde Christiane Adams (16 fout). De eerste Nederlander vinden we pas op plaats zes Rein Leentfaar uit Breskens (17 fout). De ranglijst hierna: Eftimios Tsokos en Rien Wisse (18 fout), Frank Denys (19 fout), René Dijkgraaf (22 fout) en Huib Boogert (27 fout).