Het eerste dictee van kwaliteitskrant NRC kenmerkte zich door een ontspannen sfeer en enige kinderziektes. Zo’n twintig liefhebbers trotseerden maandag 14 oktober het herfstweer om zich te buigen over een leuk geschreven invuldictee. Aanleiding was de publicatie van Geen hond die ernaar kraait, het tweede boekje over alledaagse taalkwesties van Friederike de Raat.
Auteur Arjen van Veelen, redacteur bij NRC, maakte het de deelnemers niet al te moeilijk. En met vier door de wol geverfde dicteetijgers in de zaal was de uitslag enigszins voorspelbaar: drie nulfouters, van Rein Leentfaar, Pieter van Diepen en Frans Van Besien. De vierde – ik helaas – presteerde het de voornaam van mevrouw De Raat fout te spellen en droop met die idiote fout beschaamd af. Van de reguliere deelnemers bleek Louise Koopman, werkzaam bij uitgeverij Nieuw-Amsterdam, de beste met zeven fout.
Bij zo’n eerste dictee wil er wel eens wat fout gaan. Dit bescheiden evenement vormde geen uitzondering: de tekst op papier strookte op enkele plaatsen niet met de voorgelezen tekst, een enkel woord kon op twee manieren gespeld worden (stampij/stampei) en de caesarsalade bleek niet in het Groene Boekje te staan, al is het wel in 2012 toegevoegd aan de onlineversie van Van Dale. Voorleesster Friederike de Raat nam kordate ad-hocbeslissingen om oeverloze discussies in de kiem te smoren. Misschien wel té kordaat, want achteraf blijkt het Witte Boekje wel een lemma caesar salad (sic!) te bevatten. En bij de NRC hanteert men tegen beter weten in nog altijd die woordenlijst.
Desondanks was het een aangename avond, die hopelijk aan het begin stond van een mooie traditie. De ambiance, het publiek en de dicteetekst vormden ruim voldoende aanleiding voor een herhaling in 2014.
Wel op de foto: Jeroen. Op de achtergrond. Geheel in lijn met zijn vierde plaats …
(Ik dacht trouwens dat mevrouw Koopman bij een uitgeverij werkte en dat zij, na jurycorrectie, 8 fouten had en ex aequo met een andere mevrouw winnaar bij de niet-dicteetijgers was.)
Louise Koopman werkt inderdaad bij uitgeverij Nieuw-Amsterdam. Ik heb het gecorrigeerd in het artikel.
Dicteereus Edward Vanhove – niet vertegenwoordigd op het NRC-dictee – mailde nog enig prikkelend commentaar: ‘Het artikel impliceert dat het Witte Boekje geldig was op het dictee. Is dat wel verenigbaar met de rest van het artikel? Een passage als niet al te moeilijk is pas houdbaar als er duidelijk gesteld wordt welke norm geldig is. Een dictee dat volgens het Witte Boekje gehouden wordt, is wat mij betreft per definitie óf moeilijk óf supermoeilijk óf daadwerkelijk ondoenbaar moeilijk.’
‘Het optreden van stampij in een dictee is geen “fout”; voor zover sommige taalgebruikers stampij als een ongelukkige keuze voor een dicteeopgavenwoorden beschouwen, is het nog steeds aan de dicteeauteur om al dan niet voor dat dicteeopgavenwoord te kiezen.’
Om over na te denken.