door Herman Killens
Het zal wel nostalgie zijn. Het Davidsfonds! Of misschien nieuwsgierigheid. Het DDDD?
Maar voor mij is het vooral een meevaller dat het ‘Denderend Dendermonds Davidsfonds Dictee’ lekker dichtbij plaatsvindt, op slechts enkele lintbebouwingen afstand van hometown Opwijk. En dan zal je het altijd zien: ik kom stevig te laat de Zaal Mariakring binnengestormd. Puffend en blazend hoor ik nog net de laatste punten en komma’s van het reglement voorlezen. Ik wis het zweet van mijn voorhoofd en kijk van boven mijn beslagen brillenglazen wat rond. Er zijn 25 spel(l)ers aanwezig, waaronder nogal wat bekende gezichten. Taaltuiniers worden we hier genoemd. Gelukkig heb ik groene vingers.
Het DDDD is de veelbelovende opvolger van het lokale Armoededictee, dat zelf een voortvloeisel was van de landelijke competities die in 2012 en 2013 op veel plaatsen in Vlaanderen werden georganiseerd met een Brusselse finale als toetje. De Davidsfondsafdeling van de Ros Beiaardstad heeft nu het voortouw genomen met ondersteuning van de lokale kwb. Met ook nog dictees binnenkort in Tienen, Kruibeke en Gent begint er toch terug wat schwung te komen in het Vlaamse dicteestilleven.
Gele Boekje
En dan valt mijn oog op de gedrukte versie van het dicteereglement. Artikel 1: de schrijfwijze van de Woordenlijst Nederlandse Taal uit 2015 geldt als norm, en bij uitbreiding de onlineversie. Dat klinkt alvast vertrouwd. Maar dan volgt nummer twee: vervolgens worden de als standaardtaal goedgekeurde termen van het … Gele Boekje als correct beschouwd.
Ik moet meteen terugdenken aan onze postbode. Die heet Murphy, en die bestond het om vorig jaar op een koude januarizaterdagochtend een weet-ik-veel-welke boulevardkrant in onze brievenbus te deponeren. In plaats van De Standaard. Of nog beter: in plaats van De Standaard mét gratis bijlage, het met veel tromgeroffel aangekondigde Gele Boekje. Een raid op alle nabijgelegen krantenwinkels haalde niets uit: overal tien keer uitverkocht. De zoektocht heeft nog weken geduurd.
Grand plié
De ‘dictator’ van dienst, Herman Verberckmoes, kondigt aan dat er straks een strenge controle zal plaatsvinden van de schrijfstokken. Op zoek naar verborgen motortjes. Die zou ik nochtans goed kunnen gebruiken want het voorleestempo ligt meteen erg hoog. Vijfentwintig vingers gaan bijna gelijktijdig de lucht in. Resultaat: nu toch in stukjes en inclusief leestekens. Het moet gezegd: mijn naamgenoot dicteert opvallend luid en helder. Herman is acteur en leerkracht aan de SAMWD (wat houden ze hier toch van afkortingen!), de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans. Hopelijk blijft onze opgave beperkt tot neerpennen en staat er straks geen a capella of – herebewaarme – grand plié op het programma.
Als we Mao Zedong even buiten beschouwing laten hebben we in het kleurenpalet na Groen (de Bijbel), Wit (een apocrief evangelie) en Roze (de oefenbundel) nu dus ook Geel. Het boekje heet officieel ‘Hoe Vlaams mag uw Nederlands zijn?’ en daarmee is de toon gezet. Samenstellers Ludo Permentier en Rik Schutz zetten duizend Belgisch-Nederlandse woorden op een rij en geven telkens aan of ze al dan niet tot de standaardtaal in België behoren. Dat wordt allemaal geïllustreerd met citaten uit de krant, en bij afkeuring worden er standaardtalige alternatieven aangereikt. Duizend tinten geel. Enkele voorbeelden van als correct gemarkeerde woorden (en waar onze noorderburen dus allicht geen barst van begrijpen): containerpark, denkpiste, pannenkoekenslag, nefast, ei zo na, gebuisd. Of wat uitdrukkingen: op beide oren mogen slapen, met de vingers in de neus, de duimen leggen, op je kin kloppen. Ik leer dat een pistolet verschillend wordt uitgesproken in Zuid (Franse uitspraak) en Noord (piestoolet) en er anders uitziet, namelijk langwerpig versus rond. Ook een sandwich en een boterkoek hebben een afwijkende betekenis. Dat moet nogal voor verwarring zorgen bij de warme bakker in de grensstreek. En dan heb ik het nog niet over een lange suisse gehad … Misschien moet er eens een boekje verschijnen over typisch Nederlands-Nederlandse woorden. Suderans, besodemieteren, chipknip, caviapolitie, ik zeg maar wat. Het Oranje Boekje?
Standaardtaal
De tekst van het dictee ‘Het Nederlands, quo vadis?’ pikt gretig op dat thema in. Door de groeiende individualisering en het hokjesdenken begint de verdediging van de standaardtaal stilaan naar fetisjisme te neigen. Dialecten verliezen hun authenticiteit. Elke groep (studenten, chatters, inwoners van een regio, …) koestert een nieuwe subtaal die de eigen identiteit moet versterken. Standaardtaal is niet meer hip. Maar is dat de richting die we met zijn allen willen uitgaan?
In het dictee klinkt het als volgt: ‘Moeten we ons zorgen maken over de bedreiging van het Standaardnederlands door tussentaal, Verkavelingsvlaams of jongeren-Nederlands? Zijn we nu op weg naar ieder zijn eigen Nederlands? Is de taal niet langer wat we allemaal gemeenschappelijk hebben, maar de optelling van ieders hoogstpersoonlijke taalgebruik? Willen we dat het Nederlands een taal is van vierentwintig miljoen individuen of van één groep gelijkgestemden? Dat beslissen doen we tenslotte allemaal tezamen. Of iedereen apart.’
Oei, er zijn meerdere fouten per woord mogelijk. Enkele deelnemers ontdekken ondertussen tot hun ontzetting dat délégué drie accenten telt. En hachee geen. Dat tikt aardig aan. En hoeveel fouten kan je in mitraillette wel niet schrijven? Of nog erger, in consciëntieus? Een opvallende boodschap: de jury vraagt om bij de nabespreking de discussies achterwege te laten. Kijk, dat verdient navolging. En de consignes worden in Dendermonde prima opgevolgd. Misschien ligt het aan het gedisciplineerde karakter van de Vlamingen. Het wordt een reine avond. Duvels verbroederen met trappisten aan de bar. De stemming zit er goed in. Al dan niet in tussentaal. Tot plots de gemiddelde foutenlast wordt bekendgemaakt: slik, 21 stuks. Nog snel een extra pintje tappen…
Net als voetbal
In dicteewedstrijden is het net als met voetbal. Negentig minuten spannende strijd en op het einde wint Robert Joosen. Deze keer niet met de vingers in de neus, want ei zo na snoept Christiane Adams hem de zege af. Dat hij toch op beide oren mag slapen en zij de duimen moet leggen ligt aan het reglementsartikel ‘wie het langst foutloos blijft’. Met hun vier fouten hebben beiden net één rood streepje voorsprong op het jonge plaatselijke talent Eline Van Langenhove (winnares van het laatste Armoededictee in Dendermonde) en bibi (iets minder jong en enkel plaatselijk als er geen file is). Blijdschap alom. Niemand is gebuisd, niemand moet op zijn kin kloppen, want iedereen mag aan de prijzentafel passeren. Gulzig als ik ben neem ik meteen zeven presentjes mee. Ze zitten wel allemaal in één doos verpakt …
Slotsom: het was een supergezellige avond. Zeer goed en enthousiast georganiseerd, prima voorgelezen, grondig nabesproken, een bar met karakter. Een doordachte tekst, niet te afschuwelijk moeilijk voor de modale deelnemer maar toch met voldoende instinkers. Hopelijk een blijver in Dicteeland.
Nu ik in de avondkou de officiële dicteetekst onder ogen krijg rest mij nog één vraag. Ik gooi het straks graag op het forum: waarom zou ‘Nieuwsnederlands’ (de verzorgde taal van de VRT-journaallezers zoals Martine Tanghe) per se anders moeten gespeld worden dan ‘jongeren-Nederlands’? Dat onderscheid staat zelfs niet in het Gele Boekje …
Ach, Joost mag het weten.
Of Robert.
Mooi verslag ,Herman
Kunnen organisaties hun activiteit laten weten via dictees.nl ?
Kwestie van de dictees in Vlaanderen wat te reanimeren
Ik wist niets van deze DDD
Jan Deroover
Ja, het zou inderdaad heel fijn zijn als de organisaties wat meer aandacht zouden besteden aan publiciteit. Er zijn er maar enkele die de moeite nemen een persbericht te sturen. Gelukkig zijn er enthousiaste lezers – Jan Riefel bijvoorbeeld, Huib Boogert, Johan de Boer – die ons nu en dan op de hoogte stellen van evenementen. Daar zijn we heel blij mee! Herman Killens noemde ook enkele Vlaamse dictees die nu zijn opgenomen in de kalender.
De site is van alle spellingliefhebbers, vergeet dat niet!
Jeroen, je hebt helemaal gelijk, ik ben een heel enthousiaste lezer van Dictees.nl, maar met het doorgeven van, of deelnemen aan evenementen, hou ik me (vrijwel) niet bezig.
Correctiewerk ligt mij het best.
Wat een prachtig verslag, Herman! Ik zou graag als taaltuinier (een veel mooier en vriendelijker term dan dicteetijger) figureren in het dicteestilleven in Vlaanderen. Dat ‘stilleven’ roept inderdaad terechte vragen op: waarom wist ik niets van dit dictee? Waarom slaan Vlaamse en Nederlandse organisatoren de handen niet ineen waar het publiciteit betreft? Dictees.nl is daar hét forum voor. Waarom is Waldo Keijer zo stil? Joost mag het inderdaad weten …
Tja … Je kunt (lokale) organisaties niet verplichten om aan hun evenementen ruime publiciteit te geven. Vaak willen ze hun initiatief niet vermeld zien op deze site. Ik heb dit zelf ondervonden toen ik de vraag stelde of ik een bepaald dictee hierop mocht laten publiceren. In het Gentse waren er bv. enkele jaren geleden geen landelijke ‘armoededictees’. Ik polste dan maar bij andere afdelingen of ik er kon deelnemen, en ving daarbij tot vier keer toe bot, met de mededeling “Dat is voor onze leden, voor de mensen hier”. Verder blijft er dus helaas vanuit Vlaanderen überhaupt niet veel door te geven (t.o. in Nederland: 50 à 60 dictees per jaar).
Er zijn wel meer dictees die onder de radar blijven. Na wat gegoogel kom ik in 2015 aan 13 Vlaamse dictees (zonder onderscheid of specialisten of niet-inwoners al dan niet welkom waren): *Diest, 4 dictees in Gent (*Studentendictee, *Klein Dictee, Willemsfonds, Design), *Leuven (Studentendictee), *Brussel, Roeselare, Tienen, Kruibeke, Merelbeke, Lint, Hove. Ik heb zelf aan 5 ervan deelgenomen (gemarkeerd met *). Ik weet niet precies hoeveel dicteewedstrijden er in Nederland zijn, maar als de geciteerde aantallen van 50 of 60 kloppen en we corrigeren dat naar het inwoneraantal van Vlaanderen dan zou 18 à 22 dictees het streefdoel moeten zijn.
Als ik de dictees bekijk die je hier aanhaalt, o.m. Roeselare (schooldictee, buitenstaanders buiten mededinging), Hove, Merelbeke (in Nederland zijn er wel meer GDNT-meeschrijfdictees…), dan zal het aantal dicteewedstrijden in Nederland veel hoger liggen dan 60.
Nog wat verder gezocht. Ik zit momenteel aan 16 Vlaamse dictees in 2015. En daar zit geen enkel jeugddictee bij. Overigens: Merelbeke hoort voor mij wel degelijk in het rijtje thuis (lange geschiedenis, eigen jurering, mooie prijzen).
Sommige dictees hebben uiteraard wel hun eigen restricties (voorbeeld: enkel lokale deelnemers).
We speuren verder in 2016.
Ik heb geprobeerd, Herman, een antwoord te formuleren op de vraag die je op het einde van jouw kleurrijke verslag hebt gesteld. Zie op het Forum onder ‘Taalnamen’.
Frank, bedankt voor het opstarten van de discussie op het forum. Het heeft mij even tijd gekost om mijn inloggegevens terug te vinden. Over 1 punt zijn we het allemaal grondig eens, namelijk dat we allemaal van mening verschillen …
De bronnen zijn voor:
“Nieuwsnederlands”: VRT-Taalnet, bijdrage verschenen in Taalschrift.org. Citaat: “Anders dan in Nederland – lijkt mij tenminste – is er in de Vlaamse media een nagenoeg accentloze uitspraakvariant te horen die algemeen als dé uitspraak van het Standaardnederlands gezien wordt: het Nieuwsnederlands.”
“jongeren-Nederlands”: Genootschap Onze Taal https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/standaardnederlands. Citaat: “Zo worden gelegenheidssamenstellingen met een streepje geschreven: jongeren-Nederlands, straat-Surinaams.”
Precies Maurits, dat is wat ik bedoel. Vooreerst worden er 2 verschillende bronnen gebruikt. En dat is het punt: niemand weet hoe Onze Taal ‘nieuwsnederlands’ zou spellen’ of wat VRT-Taalnet van ‘jongerennederlands’ zou maken. En bovendien zijn het 2 niet-officiële spellingbronnen, waarvan er eentje (Onze Taal – cf. het Witte Boekje) bovendien nogal wat afwijkt van het officiële Groene Boekje.
Naar mijn mening staan er trouwens genoeg moeilijke woorden in het Groene Boekje en de Dikke Van Dale dat er niet nog eens extra moet geput worden uit niet-geijkt bronmateriaal.
Maar het moet gezegd: het was een leuk dictee en zoals steeds zijn de discussies achteraf minstens zo boeiend als de wedstrijd zelf.