door Bert Jansen
Arme Bob van Dijk! Minder dan 24 uur voor het uur U moest hij besluiten het BeNeDictee in Harderwijk aan zich voorbij te laten gaan: geobstrueerde schedelholtes, algehele malaise … Dus reed ik alleen naar de oude Hanzestad aan de Veluwerand voor het veertigste BeNeDictee (waarvan er 21 online gehouden werden). Deze keer was René Dijkgraaf onze amfitryon, wiens woning op gerieflijke afstand van de provinciale weg ligt, maar ver genoeg weg om een rustige woonomgeving te garanderen. De ruime huizen, de aangeharkte voortuinen en de dure bolides voor de garages maken direct duidelijk dat we niet in een Vinex-wijk zijn beland. Naar de sociale stratificatie is het niet lang gissen: hier resideert de gegoede middenstand.
Blessures
Ondanks Renés charmeoffensief meldden zich slechts zeven deelnemers. Een populariteitsoordeel aan de schamele opkomst verbinden is verleidelijk, maar wijs ik direct naar het rijk der fabelen; de geringe opkomst is wellicht eerder te wijten aan de nog niet herstelde blessures na de afmattende sessie in Bussum, vijf weken eerder. Alsnog bied ik mijn verontschuldiging aan voor de aan boosaardigheid grenzende eis mijn dictee van ruim tweeduizend woorden geheel uit te laten schrijven …
Bij de usual suspects – te weten Lizi van Vollenhoven, Dian van Gelder, Rein Leentfaar, Herman Killens en ondergetekende – hadden zich ook orthografisch expert Johan de Boer en zijn goedlachse vriendin Rika Ensing gevoegd. De dictees moesten het dus zonder het Johan de Boerzegel stellen. Zou dat zich wreken?
In de zonnige tuin, waar enkele weken terug de kikkers nog vergenoegd paarden, lieten de acht orthografische bovenbazen zich de door Marjan geserveerde koffie met gebak goed smaken; alle zorgen over de dystopische tijden waarin wij leven voor even verjaagd. Juist toen wij overwogen wat de auteurs voor ons in petto zouden hebben, werden we binnen genood voor de eerste ronde. Daar bleken zich nóg drie deelnemers gemeld te hebben: Trui Gonnissen, Birgit Kuppens en Edward Vanhove – online, welteverstaan.
Langoren
Herman Killens, de Hans Christian Andersen van de Lage Landen, trapte af. Zoals ‘De prinses op de erwt’ verbonden is aan de Deense sprookjesverteller, zo zijn de avonturen van Patati en Patata, die na raadpleging van het orakel met succes de sibibusi wisten te stoppen, onafscheidelijk verbonden aan onze Opwijkse griot.
Ook deze keer zoomde hij in zijn vertelling weer in op een tijd in de dagen van olim, nee, nóg verder terug, zelfs tussen het mio- en plioceen in! Deze keer waren niet een bildtstar en een roseval de protagonisten, maar de dieren in het grote sprookjesbos.
In het eerste bos, dat van de konijntjes, waren wij getuige van een wedstrijdje bladerenrapen.
Bijzonder was evenwel dat ze het niet om het echie deden, maar voor hun plezier en de leuke babbel. Er heerste dan ook een keitegekke sfeer onder de wel duizend duizend konijntjes. Helaas voor de langoren waren ze op een kwade dag in november niet meer onder elkaar: er waren ook een ocelot, een Berner senner, een steppeolifant, een jak en een tijger aangeschoven – alle afkomstig uit Bachten de Kupe. Nochtans werden ze hartelijk onthaald met café au lait en een mignardisesschotel. Natuurlijk moesten de konijntjes hun meerdere erkennen in de grote dieren met hun competitiedrang. De indringers gingen zelfs zover de konijntjes te verwijten de spelregels niet na te leven. Ze keurden, vol viscerale afkeer, de bescheiden stapels blaadjes af als Flip en Jacob; er waren rigide regels nodig, zo meenden de grote dieren.
Paddenstoelenquiz
Ook in het schildpaddenbos werd een bladerraapwedstrijd gehouden, en ook dáár vielen de grote dieren binnen – en was de overmacht te groot. In het eekhoorntjesbos was het idem dito gesteld: ook dáár kwamen de topspelers bonje maken en schoten ze de hoofdvogel af. Met een totebag vol geschenken gingen ze terug naar hun thuisbos.
Ook de andere grote dieren hadden lucht gekregen van de wedstrijden bladerenrapen, en bij de wedstrijd van de konijntjes meldden zich een amoerpanter, een pardellynx, een Kaapse ezel en een sint-bernardshond. Zelfs een przewalskipaard was van de partij …
Het chicaneren van de grote dieren was zowel de konijntjes als de schildpadden en de eekhoorntjes in het verkeerde keelgat geschoten: de konijntjes bedachten een keinijge paddenstoelenquiz (waar de grote dieren helemaal geen zin in hadden), de schildpadden gaven met post-its aan dat de grote dieren animalia non gratae waren, en de eekhoorntjes verbanden de grote dieren naar een afzonderlijk deel van het bos, waar ze hun eigen stapels moesten meten; bovendien werden ze niet vermeld in het eindklassement.
Bij tweede lezing gaf het verhaal zijn geheimen volledig bloot, en bleek de fabel een breed uitgewerkte metafoor
Met dit david-en-goliathverhaal kregen we weer een tekst voorgeschoteld die getuigt van verbeeldingskracht, stilistisch vernuft en souplesse. Aanvankelijk zag ik – zoals dat zo vaak gaat met dicteeteksten – door de bomen het bos niet. Bij tweede lezing echter gaf het verhaal zijn geheimen volledig bloot, en bleek de fabel een breed uitgewerkte metafoor.
Die meetlat, waarmee in dat verre sprookjesbos de hoogte van de stapels werd gemeten, doet immers wel héél sterk denken aan óns orthografisch kompas, het Groene Boekje. En laten de grote dieren zich niet moeiteloos remplaceren door dicteecrashers, die menige onderlinge lokale competitie plegen te verstoren met hun betweterigheid? Roerige ego’s in confrontatie met beduusde lokalo’s …
Zoals de eekhoorntjes korte metten maakten met de grote dieren door ze naar een afgezonderd deel van het bos te sturen, zo wordt de dicteenomade door menige dicteeorganisator kaltgesteld door hem (haar, hen) in een aparte categorie in te delen. Soms zelfs zonder naamsvermelding bij winst. Is er een grotere kwetsing van het ego van de ware dicteetor denkbaar? De vraag stellen is haar beantwoorden. En nóg een vraag: kunnen we de postduiven die de grote dieren naar de konijntjes stuurden met suggesties niet vergelijken met de vanuit Middelburg naar dicteeorganisaties gestuurde mailtjes?
Taboulé
Na het meten van de resultaten bleek Lizi van Vollenhoven, met maar 21 foute ‘blaadjes’, op de derde plaats te zijn geëindigd. Voor Birgit Kuppens was het zilver, met maar negentien afgekeurde ‘blaadjes’ – waarvoor ik mijn hoed afneem. Dicteetijger Edward Vanhove uit Maaseik was de glorieuze winnaar: zijn bladerhoop was, net als die van de tijger in het sprookje, veruit het hoogst; slechts tien ‘blaadjes’ werden afgekeurd! Van Johan konden weliswaar maar elf ‘blaadjes’ niet door de beugel, maar omdat hij een deel van de tekst ooit eens onder ogen had gehad, was zijn deelname buiten mededinging.
De ‘gastpersonen’ (tussen verontschuldigende aanhalingstekens) hadden fors uitgepakt: twee soorten soep, taboulé (Van Dale en de fabrikant houden het op tabouleh) en een keur aan verse broodjes met divers beleg sierden de tafel. Ook de niet-carnivoor kwam in huize Dijkgraaf aan zijn (haar, hen) trekken. Chapeau!
Franse franje
Na de lunch was het woord aan René Dijkgraaf, onze bloedeigen letterillusionist wiens woordgekunstel bijwijlen tot vernuftige creaties heeft geleid, zoals zijn rock-’n-rollllanero, een trouvaille die zich heeft vastgezet in het collectieve geheugen van de dicteetor. Inmiddels hadden zich ook twee nieuwe onlinedeelnemers gemeld: Marre Vervloet en Joost Verheyen.
Voor deze middag had onze Harderwijkse vriend gekozen voor een tekst vol tongue-in-cheekhumor. Verbeeldde ik het me, of speelde tijdens het voorlezen een licht sardonische glimlach om ’s voorlezers mond? Zijn verhaal – eerder een essayistisch werk dan een dictee – had als titel: Éloge voor eersteklas humor. We dragen het de auteur niet na, maar willen toch niet onvermeld laten dat al direct bij het eerste woord de ontstentenis van Johans orthografische stofkam zich wraakte. In het Groene Boekje – immers onze poolster in spellingzaken – heeft dit woord zijn Franse franje afgeworpen en staat het opgetekend als eloge.
Zijn predilectie voor Engelse humor stak Dijkgraaf niet onder stoelen of banken
Voor zijn lofrede – voorgedragen met het rustige en geruststellende timbre dat zijn carrière als cardioloog verraadt – had René zijn theo-en-theatanden gezet in de Engelse komieken; het resulteerde in een tekst om te lachen, vol grappen van minstens acht op de mohsschaal, maar … spoiler … een resultaat om te huilen, zoals na afloop zou blijken. Zijn predilectie voor Engelse humor stak hij niet onder stoelen of banken. Terecht niet! Wie daarvan nog niet overtuigd is, moet zijn panegyriek nog maar eens nalezen – dat hij geen Abrammetje speelde, zal dan blijken. Sarcasme heeft dezelfde kenmerken als ironie, dat kan niet afzijn, zo doceerde René. En als voorbeeld van goed geolied sarcasme verhaalde hij van iemand die een man uit een wak helpt klauteren en vraagt: ‘Was je aan het schaatsen?’ Waarop de man antwoordt: ‘Nee, ik was aan ’t zwemmen, maar het begon opeens te vriezen.’ Maar ook droge humor is in Engeland naar luid van zeggen zeer populair. Bijvoorbeeld: ‘De brandweerkazerne is afgebrand.’
Leerwoorden
Dat Johan als corrector gemist is, kan niet afzijn. Want had hij zijn nihil obstat gehecht aan woorden als kriyogerecht, guiamba en kunekero’s, woorden die uit een mysterieuze lijst van Antilliaans-Nederlandse woorden geplukt zijn en die we tevergeefs zoeken in de woordenlijst en in Van Dale? En hoogstwaarschijnlijk was zijn correctorsoog ook blijven haken achter éloge (volgens de woordenlijst dus als eloge gespeld) en mal-Saint-Main (niet in de woordenlijst, wél in Van Dale, maar zonder het eerste koppelteken). Ik ben geen jabroer, moet het dus melden, maar wie hem daarom hardvalt, is een chicaneur en niet mijn vriend. Uiteindelijk is zijn boodschap – te weten het relativeren van emoties – een levensles voor ons allen. Dixi!
Opvallend is dat beide auteurs niet zozeer hun toevlucht hadden gezocht in weetwoorden, maar eerder in leerwoorden: het al dan niet aaneenschrijven was wel het belangrijkste struikelblok in beide dictees: dicht bebladerde, forsgebouwde, vers getapte, laaiend enthousiaste (Herman) en nauw betrokken, wraak nemen, goed geolied en goedlopend (René).
Zelfs superspellers als Edward Vanhove, Rein Leentfaar en Johan de Boer misspelden 23 van de tachtig woorden
Na de correctie bleek Renés tekst menigeen in nauwe schoentjes te hebben gebracht: het gemiddeld aantal fouten lag namelijk aanzienlijk hoger dan dat in Hermans dictee. Het aantal fouten van Herman, die op de derde plaats eindigde, spreekt boekdelen: 27 (van de tachtig woorden). Edward, Rein en Johan deelden het zilveren podium; alle drie misspelden 23 keer (vergelijk dit eens met Edwards tien fouten in Hermans dictee). Birgit, ’s morgens nog glorieus tweede met niet meer dan 19 fouten, viel nu terug naar de vijfde plaats met 36 fouten. Lizi viel, met 49 fouten, zelfs terug naar de zevende plaats, terwijl ze ’s morgens met slechts 21 nog derde was.
De landenschikking bij het eerste dictee was: België 21 – Nederland 31; bij het tweede België 33 – Nederland 39. Gefeliciteerd, Vlaanderen!
Nazit
Ach, nu heb ik nog niet vermeld wie er op het ereschavot mocht plaatsnemen. Enfin, dat zal geen verbazing wekken; het was opnieuw de campionissimo uit Paal, Joost Verheyen. Met niet meer dan zestien rode strepen kreeg hij zijn dictee terug. Blijft zijn ster nu altijd in het zenit staan?
Summa summarum kan ik zeggen dat het (opnieuw) een BeNeDictee met een gouden randje was: hartelijke ontvangst, geacheveerde en leerzame dictees (die een ruimer publiek verdiend hadden), uitstekende catering (hulde voor Marjan!) en een gezellige nazit in de lusthof achter het huis. Moet ik nog zeggen dat ik in opperbeste stemming huiswaarts reed, hopend op een reprise?
Mooi, lang en dicteewaardig verslag.
Bert heeft er weer een geweldig verhaal van gemaakt.
Eén opmerking, verder niet belangrijk: ik weet niet beter dan dat ook mij in de middagsessie 23 fouten werden aangerekend …
Ik ben zeer onder de indruk van je verslag Bert, je schrijfniveau is op alle fronten ongeëvenaard! En hartelijk dank voor de complimenten, ook namens Marjan.
Ik heb liever dat Johan de Boer meeschrijft dan dat ik een foutloze tekst produceer, maar de terecht gesignaleerde fouten deden wel een beetje pijn …
Prachtig verslag Bert, van de top-BeNeDictees van Herman en René op deze commemorabele dag in Harderwijk.
Je hebt gelijk, zowel Van Dale als de woordenlijst kennen niet, zoals je al schrijft, de woorden kriyogerecht, guiamba en kunekero’s. Dat verandert als je er krioyogerecht, guiambo en kunukero’s van maakt. Die zijn namelijk wél in het Groene Boekje te vinden en wat betreft krioyogerecht en kunukero’s, zo had René het ook voorgelezen.
In mal Saint-Main stond in vorige edities van VD na mal nog wel een koppelteken. Recent verwijderd?
Mooi geschreven, Bert, Bedankt. Een gouden pen heb je! Ik heb het met plezier gelezen en kijk alweer uit naar het volgende spelgevecht 🙂
Wow: terwijl ik – ziek thuis – de heenrit met Bert in zijn cabrio moest missen, hebben jullie een wereldprestatie neergezet. Schitterend verwoord door Bert. Helaas alweer drie woorden uit mijn komende dictees moeten schrappen …
Prachtig verhaal, Bert (sorry: nu pas gelezen …)