door Marissa van Vliet
Na het succes van vorig jaar was de formule van het Groot Dictee ongewijzigd: in samenwerking met het Genootschap Onze Taal en het programma De Taalstaat verzorgde NPO Radio 1 de uitzending van het dictee. Wederom werd de spellingsstrijd geschreven door taalkundige Wim Daniëls, lag de presentatie in handen van Taalstaatpresentator Frits Spits en verzorgde het Thijs Boontjes Dans- en Showorkest de muzikale omlijsting. Opnieuw waren twintig Taalstaatluisteraars tegenover datzelfde aantal BN’ers (waaronder een aantal bekende gezichten van vorig jaar) aanwezig om de strijd met elkaar aan te gaan. Daarnaast kon er weer in diverse bibliotheken in het land met de uitzending meegeschreven worden.
Echter, niet alles was hetzelfde. Mister Groot Dictee himself Philip Freriks had vorig jaar immers te kennen gegeven zijn Groot Dicteecarrière definitief af te sluiten. Gelukkig had men oud-Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet bereid gevonden om het stokje over te nemen. Nu maar afwachten of zij de ervaren Philip kon evenaren. Dit mocht zij proberen op een nieuwe locatie: de NPO verruilde de Doelenzaal in Haarlem voor de Broederenkerk in Zutphen.
Hetzelfde: Haarlem
Zelf ging ik, bij gebrek aan andere deelnemende bibliotheken in de omgeving, net als vorig jaar naar die in het centrum van Haarlem. Dit gold ook voor mijn mededicteetijgers Jeroen van Heemskerck Düker en Bert Jansen. Dit keer waren wij echter niet de enigen die naar de muggenstad trokken, maar hadden we met conculega’s van doen: ook mijn vriend Randy van Halen, die vorig jaar verhinderd was, en Pieter van Diepen, winnaar van de radio-uitzending in de Doelenzaal vorig jaar, sloten zich bij ons aan. En zo stapte iets voor elven Pieter dit keer samen met vier van zijn dicteevrienden, en nog zo’n 35 andere liefhebbers, diezelfde zaal binnen.
Anders (of toch niet): spelregels
Ook dit jaar stonden er tafels en stoelen in keurige dicteeopstelling klaar. Terwijl de organisatie er vorig jaar pas ná het dictee achter kwam dat er spelregels waren om vóóraf met de deelnemers door te nemen, lagen deze nu netjes uitgetypt voor ons klaar. Bovendien nam organisator en juryvoorzitter Bram Rietveld – bekend van het Hillegoms Dictee – ze nog even met ons door. Verwarring, zoals vorig jaar, was dus uitgesloten … Of niet?
De eerste spelregel, dat de beoordeling van het dictee uitging van het actuele Groene Boekje, dan wel de laatste editie van Van Dale, leek een vanzelfsprekendheid die niet genoemd hoefde te worden. Maar je weet maar nooit wie je voor je hebt, dus voor de zekerheid wees organisator Bram eenieder hier op humoristische wijze nog even goed op: “Of u het ergens op internet in een andere schrijfwijze heeft gevonden, doet er niet toe.”
De vierde spelregel ‘Alle cijfers en getallen die in de tekst van het dictee voorkomen, moeten voluit worden geschreven, in woorden, en dus niet in cijfers’ was echter een stuk belangrijker om te benadrukken. Immers, dit was exact tegenovergesteld aan vorig jaar. Omdat dit hetgeen was waardoor menige dicteeschrijver (waaronder een zekere senior dicteetijger die ik er niet opnieuw mee zal plagen 😉) toen de mist inging, was het goed dat Bram nog even goed onderstreepte dat de regel nu andersom was.
‘In cijfers, dus niet in letters. O nee, andersom’
Vervolgens schakelden we over naar Frits Spits in de uitzending. “Ik houd me meer bezig met het vertellen van een verhaal dan met de spellingsregels”, gaf schrijver Jan Siebelink uit het BN’erdeelnemersveld toe. “Hier is het andersom hè?” maakte Frits – aardig als hij is – hem er nog even op attent. “En, hoe vind je de atmosfeer hier?” checkte Frits tot slot bij Jarmo de Vries, deelnemende Taalstaatluisteraar en student Water, bodem en atmosfeer. Maar toen was het klaar met de kletspraat en hoog tijd de deelnemers wat uitleg te geven over de gang van zaken tijdens het dictee. Frits lichtte toe hoe het dicteren zou geschieden en gaf aan dat er tussen de alinea’s door, onder achtergrondmuziek van Thijs Boontjes, voor de deelnemers nog wat schrijftijd zou zijn (en voor hem zelf wat tijd om met hen te praten en hen af te leiden …). Ook verzocht Frits alle deelnemers: “Niet roepen: ‘Het gaat veel te snel’. Dat gaat het niet.” De stelligheid waarmee hij die woorden uitsprak, gaf ons goede hoop voor de nieuwe voorleesster. If only we knew …
Anders (toch wel): spelregels
Daarop nam Verbeet direct het woord van hem over. Alvorens het dictee voor te dragen, nam zij eerst nog even de spelregels door. Deze hadden wij in Haarlem natuurlijk net al aangehoord, dus dit leek ons vrij overbodig. Algauw kwamen we daar echter van terug, toen we Gerdi hoorden zeggen: “Alle losse getallen die in het dictee voorkomen, moeten in cijfers worden geschreven.” Huh, het was juist toch in woorden? Gauw kwam Bram weer naar voren gespoed. “Geen paniek. Wij hebben blijkbaar andere spelregels doorgekregen, maar die van Zutphen gelden.” Oké prima, toch hetzelfde als vorig jaar dus. We spitsten onze oren om te luisteren hoe Wim Daniëls het dictee in z’n geheel voordroeg. Hij was echter nog niet klaar of Frits Spits viel weer in: “Een kleine correctie! De getallen moeten voluit worden geschreven; dus in letters, níét in cijfers.” Pff, alsof ze het erom deden …
Hetzelfde: actualiteit
Goed, terug naar de tekst. Gerdi Verbeet begon het dictee in delen te dicteren. Ze deed dit heel beheerst, op een prima tempo, met een goede dictie. Hoewel dicteevoordracht natuurlijk een heel andere tak van sport is dan een politiek debat leiden, proefde je direct haar ervaring met spreken in het openbaar. Net als vorig jaar had Wim Daniëls een actueel thema gekozen voor zijn tekst; ditmaal ging het over de protesten van de boeren. Een groep in onze samenleving die beschimpt, geschandaliseerd en verguisd wordt, terwijl zij ’s lands belangrijkste maaltijdbezorgers zijn. En dat niet alleen, behalve ons tafeltje-dek-je danken wij aan hen ook duizend-en-een woorden in ons vocabulaire. Landbouwtermen als tractor, boerenperziken, gewasbesproeiing, vollegrondteelt, rood- en zwartbont en mond-en-klauwzeer, maar ook boerenzegswijzen, zoals op z’n janboerenfluitjes en de boer zijn hemd.
De oud-PvdA’er voerde haar snelheid als een VVD’er op naar 130 km/u
Welnu, naar aanleiding van de stikstofcrisis waaruit dit boerenprotest voortvloeit, heeft de politiek inmiddels besloten de maximumsnelheid op Nederlandse snelwegen omlaag te brengen. In het dictee, aangekomen bij zin vijf, was het echter compleet anders: Gerdi kreeg waarschijnlijk een seintje van Frits dat de tijd begon te dringen en zij krikte haar tempo flink op. Als oud-PvdA’er begon zij met een VVD-snelheid à 130 km/u het dictee erdoorheen te jakkeren. Zelf had ik intussen een hele zin gemist, en ik was zeker niet de enige. Help! Zo zou het aantal fouten wel aantikken … Gelukkig las Gerdi het dictee aan het einde nog eenmaal in zijn geheel voor en kon ik stiekem ook aan buurman Randy vragen iets te herhalen, zodat ik uiteindelijk alle zinnen had staan. Tijd om die goed te checken en te overdenken, was er echter niet. “Leg de pennen neer!”, sprak Spits streng.
Hetzelfde: gejeremieer
Wij dicteeschrijvers hadden direct hetzelfde gevoel als de boeren: we waren behoorlijk geagiteerd geraakt. Over de intensieve veehouderij en bio-industrie klonk geen gejeremieer, over de voordracht van Verbeet des te meer. Intussen schakelde Frits Spits met verslaggever Marc-Robin Visscher, die bij ons in Haarlem aanwezig was. Die probeerde uiteraard een positief beeld te schetsen. “Wat is hier toch zo lekker aan? Ik zie jullie genieten”. “Nee!” sprak de ondervraagde deelneemster resoluut. Het móést haar van het hart. “Veel te snel ging het.” “Het was afzien”, aldus een ander. Frits Spits wist niet hoe gauw hij moest overschakelen naar verslaggever David Janssen in het hopelijk iets positiever gestemde Breda …
Voor ons hoog tijd te gaan nakijken. De dicteetekst, met de moeilijke woorden in rood aangegeven, werd uitgedeeld en we schoven ons schrijfwerk door (compliment aan de organisatie: beter dan zoals voorheen je eigen werk nakijken!). Vooral in zinnen 5 en 6, waar Gerdi was opgejaagd, kwamen de rode strepen bij velen op het papier. Maar ook in de allereerste zin bleef niemand ongeschonden: blijkbaar móésten daar accenttekens op het werkwoord, vanwege de nadruk waarmee het zou zijn voorgelezen. Erg twijfelachtig, zeker als je René Dijkgraafs analyse van Gerdi’s voordracht checkt. (Dit móét je even zien.)
Blijkbaar was men het in Brabant met ons eens, want daar deden ze het gewoon anders: ze lieten deze accenten niet meetellen als fout. Zo behaalde Rien Wisse opnieuw een schitterende nulfouter. Als er echter één lijn was getrokken, had Haarlem twee nulfouters te pakken. Helaas bleven de vermeende accenten daar meetellen. Dat maakte de eindstand: Marissa van Vliet 5 fout; Bert Jansen en Randy van Halen: 2 fout; Jeroen van Heemskerck Düker en Pieter van Diepen: 1 fout.
Anders: shoot-outs
In tegenstelling tot vorig jaar (toen de podiumplaatsen direct verdeeld waren) bleken nu twee shoot-outs nodig. Iets waar de organisatie niet op gerekend of – beter gezegd – gehoopt had. Ze hadden wel wat taalvragen klaarliggen, maar Bram Rietveld twijfelde meteen al hardop of het er wel genoeg zouden zijn om de strijd te beslissen …
Niet Russisch, niet Noors, maar Zweeds
Allereerst werden Jeroen en Pieter naar voren gevraagd om uit te maken wie op de eerste plek zou eindigen. De eerste vraag luidde: “De ‘e’ is de meestgebruikte letter in de Nederlandse taal. Welke letter komt op plaats vier?” Vrij onmogelijke vraag. Beide heren gokten verkeerd. De ‘t’ bleek het goede antwoord. Door naar vraag twee: “In welk jaar werd ‘swaffelen’ uitgeroepen tot woord van het jaar?” Jeroen gokte 2015, Pieter 2014. Het juiste antwoord is 2008. De jury besloot – uit voorzorg om niet straks door de vragen heen te zijn – het hierbij te laten en Pieter, die het dichtstbij zat, tot winnaar uit te roepen.
Vervolgens was het de beurt aan Randy en Bert. Hun eerste vraag luidde: “Uit welke taal is het woord spinazie afkomstig?” Randy antwoordde “Arabisch”; Bert wilde eigenlijk hetzelfde zeggen en daarmee hadden beiden het goed. Dan maar een nieuw woord om naar de herkomst te vragen: walrus. Bert gokte Russisch, Randy Noors. Het moest Zweeds/Deens zijn, allebei fout dus.
Een nieuwe vraag werd gesteld: “Het eerste deel van het 43-delig Woordenboek der Nederlandsche taal kwam uit in 1882. Wanneer verscheen het laatste deel?” Randy gokte 1934. Bert was toentertijd nog bij de presentatie van het slotdeel aanwezig en moest dit dus weten, maar hij was het even kwijt en gokte 1980. Het juiste antwoord bleek 1998 en opnieuw besloot de jury dat het mooi geweest was: Bert werd, als diegene die er het dichtstbij zat, tot zilverenmedaillewinnaar benoemd. Extra leuk was dat alle drie de podiumplekken met ingang van dit jaar een wisselbeker mee naar huis kregen. Een extra reden om volgend jaar terug te komen dus.
Onderwijl bekeken we de uitslag van de uitzending in Zutphen. Daar kwam Niels de Jonge met zes fout als winnaar uit de bus. Hij was er zo beduusd van dat hij moest zoeken naar woorden. “Je moet wel wat zeggen hè, het is radio …”, grapte Frits en ik kon m’n lachen niet inhouden.
Hetzelfde: nazit
Terwijl mijn irritatie langzaamaan naar de achtergrond verdween, ging ik net als vorig jaar met Bert en Jeroen (en dit keer ook Randy) naar een cafeetje op de Botermarkt. Daar praatten wij onder het genot van een heerlijk broodje en een drankje na. Op het gezellige marktplein, omgeven door prachtige platanen, waande Jeroen zich even God in Frankrijk. Alles kan een mens gelukkig maken. Ook een dicteetje op de zaterdagochtend.
Volgend jaar komt dit groepje dicteetijgers dus zeker terug. Gerdi Verbeet, die het “een eer, een grote eer” zou vinden, ook, als het aan haar ligt. Ik hoop dan wel dat de NPO zijn boerenverstand gaat gebruiken en het dictee weer gewoon langzaamaan, rustig aan wordt voorgelezen.
Hilarisch en welsprekend verwoord, Marissa, maar wie is toch die seniore dicteetijger die verleden jaar zo de mist inging …?
Ja, mooi verslag.
Opmerking: het bnw. ‘senior’ [Engelse uitspraak] mag je m.i. niet verbuigen.
Van wie niet?
Zie GB, VD.