Vlaanderen en Nederland zijn nog steeds staatkundig van elkaar gescheiden en paard schrijven we nog altijd met een d aan het eind. Piet Paardekooper, de éminence grise van de Nederlandse taalkunde die begin deze week op 92-jarige leeftijd overleed, zag lang niet al zijn tegendraadse ideeën gerealiseerd. Maar binnen zijn vakgebied is zijn invloed groot.
Professor P.C. (Piet) Paardekooper was een opvallende man, zowel door zijn fysiek – hij was boomlang – als om zijn eigengereide gedachtegoed. Als iets hem stoorde, aarzelde hij niet zijn ergernis luidkeels te ventileren. In de jaren zestig leidde die hebbelijkheid ertoe dat hij België werd uitgezet, toen hij daar hoogleraar Nederlandse taalkunde was. Hij had zich uitgesproken over de discriminatie van Nederlandssprekenden, en dat was tegen het zere been van de autoriteiten. Zijn pamflettistisch boekje Er zijn geen Belgen, waarin hij een unie van Vlaanderen Nederland bepleit, zal ook tot dat incident hebben bijgedragen. Overigens was hij vanaf 1970 weer welkom in Leuven.
Afgezien van zijn controversiële columns en uitspraken, waarover hierna meer, is Paardekooper met name befaamd om zijn vuistdikke Beknopte ABN-syntaksis en om de – ook al omstreden – schoolmethode waarmee generaties kinderen kennismaakten met zinsontleding. In zijn visie was het niet nodig zinsdelen een naam te geven, maar kon de leerling volstaan met het in stukjes hakken van de zin. Die benadering leidde tot schriften vol strepen, dubbele strepen, haakjes en accolades, waarmee de zinsdelen moesten worden aangemerkt. Inmiddels begint die methode enigszins in onbruik te raken, maar binnen de taalkunde is zijn invloed nog altijd groot, zij het enigszins verborgen. In een bijdrage op het onvolprezen Neder-L gaat Hans Broekhuis daarop in.
Terug naar de tegendraadse visie van de taalprofessor, die ook de spelling gold. De uitspraak moet de basis zijn voor de schrijfwijze, vond Paardekooper. Een fonologische spelling, waarin gelijke klanken altijd geschreven worden met gelijke letters, was zijn ideaal. Tien jaar geleden lichtte hij zijn mening toe in een vraaggesprek met Nico de Fijter van Trouw: “Ik schrijf ‘diskriminatie’, ‘kultuur’ en ‘kollege’. Als je paard zegt, hoor je een ‘t’ op het eind. Dan schrijf je toch gewoon ‘paart’? Eeuwenlang is dat ook een normale zaak geweest. Als je dan toch ‘paard’ wil schrijven vanwege het meervoud ‘paarden’, wees dan consequent en schrijft ook ‘briev’ vanwege het meervoud ‘brieven’ en ‘kaaz’ vanwege ‘kazen”’ ‘Actie’ zou ‘aksie’ moeten worden, ‘jam’ wordt ‘sjem’ en Nederland zou het Nederlandstalige deel van België moeten ‘annekseren’. ”
Om zijn standpunt kracht bij te zetten richtte de hoogleraar in 1963 de Vereniging voor Wetenschappelike Spelling op, die nog altijd bestaat. Op hun wepsait geven de aanhangers ook nu nog 21 argumenten voor de fonologische spelling, onder het kopje goet gespelt. Tot nu toe zijn de argumenten echter niet krachtig genoeg gebleken om de spelling ingrijpend te veranderen.
In Piet Paardekooper verliest de Nederlandse taalkunde een zeer markante persoonlijkheid. Zelf ben ik het vrijwel altijd hartgrondig met hem oneens geweest, behalve waar het de unie van Vlaanderen en Nederland betreft. Maar zulke tegendraadse denkers, die moeten we koesteren.