Adriaan van Dis, de schrijver van het onlangs gehouden Groot Dictee der Nederlandse Taal, ventileerde in het opinieprogramma Pauw & Witteman onlangs zijn bezwaren tegen de ‘moeilijke’ en ‘telkens veranderende’ spelling. Iets wat hem bijzonder stoort is de regel voor letterwoorden (zoals havo, zonder streepje in de samenstelling) en initiaalwoorden (met streepje). Hoewel het gesprek frivool bleef, moeten we aannemen dat het serieuze verwijten zijn. Vrijwel dagelijks zijn soortgelijke geluiden te horen. Met name schrijvers hebben de neiging zich uiterst conservatief op te stellen als het de spelling betreft. Wie herinnert zich niet de boutades van Mulisch in de aanloop naar de spellingshervorming van 1995?
Gelukkig is er een weerwoord, en wel van Tanneke Schoonheim, de voorzitter van de spellingscommissie van de Nederlandse Taalunie. Zij laat in een column op Taalunieversum overtuigend zien hoe eenvoudig de regels zijn toe te passen. Daarnaast reageert zij op de bewering van Van Dis dat teksten in een verouderde spelling ‘niet meer te lezen’ zouden zijn. Het lezen waard.