Orthografie

Dicteetijger Leni Lagerberg beschrijft hoe zij verslingerd raakte aan spellen in wedstrijdverband en richt en passant het GBO op: het Genootschap van Beoefenaren der Orthografie.

Leni Lagerberg

Leni Lagerberg tijdens het Deventer Dictee van 2011

door Leni Lagerberg

“Ha buurman! De beste wensen voor 2013, hè?!”

Insgelijks, Leentjebuur. Wat zien wij elkaar toch weinig!” 

“Ach Hans, zo gaat dat nu eenmaal als je overdag allebei werkt. Vooral in de winter. In het donker ga je weg, in het donker kom je terug … Jij hoeft nog maar een paar maandjes te werken, hè?”

“Ja, ik ben al aan het afbouwen. Straks lekker veel tijd om te lezen! Verheug ik mij nu al op … Nou, ik heb jou zien zitten op het pluche van de Eerste Kamer bij het Groot Dictee der Nederlandse Taal vorige maand, hoor!”

“Ja, dat was wat!”

“En?”

“Slechts één foutje meer dan de derdeprijswinnaar! Terwijl ik eerst twee fouten minder had. Maar door verschlimmbesserung vanwege de bibbers – halverwege ging het dicteren namelijk zó snel – had ik de twee woorden die ik eerst goed had, tóch fout geschreven. Er was nog wel gewaarschuwd dat niet te doen, verdorie! Anders was ik derde geweest!”

“Jammer, joh! Maar vertel, hoe was het?” 

“Ja, heel leuk, een fantastische ervaring! Wij – dertig prominenten uit België en Nederland en dertig gewone Nederlanders en Vlamingen, uitverkoren lezers van De Morgen en de Volkskrant – moesten allemaal om halfdrie aanwezig zijn. We zijn echt koninklijk onthaald op koffie en thee met gebak. Ik zat aan de tafel bij de Belgen en vroeg aan Edward Vanhove – de uiteindelijke winnaar met slechts drie fouten! – of ik zijn Groene Boekje even mocht lenen om iets na te kijken: dat lag dus echt helemaal uit elkaar van het raadplegen … Van tevoren wist ik gewoon dat hij zou winnen: hij is een bekendheid in het dicteecircuit. De Belgen waren samen in één bus naar Nederland gekomen, geheel verzorgd door de Vlaamse krant De Morgen, die samen met de Volkskrant het Groot Dictee der Nederlandse Taal organiseerde. Om vier uur mochten we naar de vergaderzaal van de leden van de Eerste Kamer, práchtig! Daar werd in een zeer rap tempo het dictee voorgelezen door Philip Freriks en Martine Tanghe. Ik heb heel veel zuchten gehoord, het ging best wel snel. Daarna werden alle dictees in een andere ruimte nagekeken en kregen wij een lopend buffet. Wat was dat prima geregeld! Met echte butlers! Het eten was heerlijk…met een wijntje, sapje of biertje erbij en als dessert onder andere crème brûlée. Ja, dat is een echt dicteewoord! Ik stond in de rij naar het buffet naast Maarten van Rossem. Hij beweerde dat kasuarissen met een c moest. Ik zei tegen hem: “Nee, zéker weten met een k!” Toevallig had ik dat woord laatst ook in een ander dictee gehad … En Peter Timofeeff – de weerman – vond het érg moeilijk. John Ewbank had geen idee wat brogues waren. Alle deelnemers – BN’ers, Vlamingen en de onbekende Nederlanders – kregen na afloop de Dikke Van Dale en een prachtige Parkerpennenset als herinnering. En nog een zestal dvd’s over Varg Veum kregen we cadeau van De Morgen. Dat zijn spannende boekverfilmingen van de Noorse succesauteur Gunnar Staalesen over een jonge, licht ontvlambare en roekeloze privédetective. Ik heb er nu drie van gezien. Echt heel goed. Je mag ze te zijner tijd wel van me lenen.”

“Het schrijven van een dictee kan dus ook lucratief zijn?!”

“Als je de reiskosten niet meerekent wel, ja … Haha …”

Verkocht
“Maar hoe ben jij eigenlijk zo aan het schrijven van dictees geraakt?”

“Zo’n tien jaar geleden werd er hier in het dorp een dictee gehouden voor alle inwoners – in het kader van de Week van de Alfabetisering – en na die eerste keer was ik verkocht. Dat dictee was geschreven door een docente Nederlands. Enkele prominenten van hier, onder wie de voorzitter van de plaatselijke harddraverijvereniging, schreven het dictee mee en vonden het (ook) zó’n leuk evenement dat het jaar daarop de organisatie in handen kwam van die harddraverijvereniging. In dat allereerste dictee had ik één fout meer dan de derdeprijswinnaar. Toen dus ook al …:-). Heel frustrerend. Sindsdien heb ik er eigenlijk steeds meer werk van gemaakt. Ik ben het Groene Boekje gaan raadplegen: in één weekend heb ik de Leidraad daarin (toen nog van 1995, nu gelden de taalregels van 2005) in mijn hoofd gestampt. Dat hielp, want in 2005 werd ik hier in het dorp eindelijk eens eerste. En toen ging ik ook vaker in de regio naar andere dictees. De actieradius werd steeds groter. Heel langzamerhand leer je gezichten en namen van andere dicteegangers kennen: niet iedereen kan natuurlijk aan alle dictees deelnemen. Het is eigenlijk maar een heel klein kringetje enthousiastelingen. De kern bestaat uit enkele tientallen mensen, o.a. uit Bussum, Breskens, Leiden, Twello, Harderwijk, Eindhoven, Haarlem, Delft, Oudewater en Koudekerk en niet te vergeten enkele zéér goede Vlamingen. Uit dat kleine kringetje ken ik ook Edward Vanhove: echt een grootheid. Als je namelijk het Deventer Dictee (echt stúkken moeilijker dan Den Haag) wint en het dictee voor het jaar daarna zelf mag schrijven, ben je wel iemand. Zo ver ben ik nog lang niet en ik zal daar ook echt nooit kunnen winnen. Drie jaar geleden werd ik daar – ex aequo met een dorpsgenote (wij oefenen geregeld met elkaar moeilijke woorden) – negentiende van de circa negentig deelnemers … met maar liefst achtenveertig fouten! Woorden die je niet eens ként,  kwamen in dat dictee voor, laat staan dat je weet hoe je ze moet schrijven … Toen won Edward Vanhove dus ook, en wel met achttien fouten. Collega-dicteeschrijvers die ooit in Den Haag hebben gewonnen, hadden toen ook zo’n dertig à veertig fouten. Dus een zeer pittig dictee was dat. Al twee jaar ben ik eigenlijk niet naar Deventer geweest. Maar komend voorjaar ga ik wel weer naar deze happening in het mooie stadhuis van Deventer …”

“Komen al die mensen dan uit het hele land en België helemaal naar Deventer om een heel moeilijk dictee te schrijven? Dan ben je toch een beetje gek?”

“Ja, dat suggereerde een BN’er in de Eerste Kamer nadat de uitslag bekendgemaakt was ook al, maar dat valt alleszins mee, hoor .… Men komt inderdaad van heinde en verre om een uurtje te schrijven. Tot de fine fleur van ‘het circuit’ behoort een neerlandicus, een cardioloog, een oud-wiskundeleraar, een bioloog-ambtenaar, een gepensioneerde boer, mannen uit de reclamewereld, enzovoort. Enne … nou ja, ik ben oproepkracht in de bibliotheek! Een zeer divers gezelschap dus.”

Beroep
“Het schrijven van dictees lijkt wel een beroep, joh! Je moet er echt heel veel voor doen, zo te horen!”

“Inderdaad, eigenlijk is het een onbetaald beroep …”

“Maar hoe blijf je nou bij? Hoe leer je steeds meer woorden erbij, bedoel ik. Hoe train je?”

“Ja, veel, heel veel boeken lezen. En aan dictees overal in het land meedoen. Elk dictee is min of meer een reünie. Ik deed eens met enkele mannen mee aan een dictee in Breskens. In de trein terug werden hele discussies gevoerd. Je zag de mensen om ons heen denken: waar hébben die mensen het toch over? Het gaat om kleine dingen vaak: een streepje hier, een accentje daar…woorden aan elkaar of niet.
En per mail wordt ook veel geëvalueerd en gediscussieerd. Af en toe zijn dat prachtige polemieken. Als iemand een vraag heeft, antwoordt er altijd wel iemand van de andere specialisten. Men legt elkaar uit welke schrijfwijze correct is. Alleen … als een Belg ergens in Nederland meedoet aan een dictee, hebben Nederlanders een heel kleine kans. Wat zijn die Vlamingen goed!”

“Hoe komt dat toch?”

“Ik denk dat er in het onderwijs in België veel meer structuur zit. Of er is meer discipline. Belgen zijn ook veel beleefder dan Nederlanders.”

“Maar als je nou niet in de gelegenheid bent om al die dictees af te lopen, hoe moet je dan je kennis vermeerderen?”

“Nou, er zijn speciale sites om te oefenen in moeilijkere woorden. Of zelfs hele dictees. Ga maar eens naar www.dictees.nl. Dat is de site met het meeste oefenmateriaal, voor junioren tot en met volwassenen. Naast alle dictees uit het land is er een verzameling van 500 oefeningen, gemaakt door die eerdergenoemde oud-wiskundeleraar, die maar niet kan stoppen met lesgeven …”

“Heeft die man dan niets anders te doen?”

“Nee, dit is zijn lust en zijn leven. Hij móét dat doen. Gelukkig helpt zijn vrouw, die theologie gestudeerd heeft en predikante was, hem met alle terminologie uit de Bijbel. En zij helpt hem met dictees voorlezen en met de organisatie van door hem geschreven dictees en zo. Als je voor de eerste keer naar zo’n dictee ergens in Nederland of België gaat om zelf mee te schrijven, weet je niet wat je hoort en ziet. Het gaat er wel heel gemoedelijk en gezellig aan toe, hoor, maar af en toe …! En je leert van elk dictee weer. Dat is echt waar. Als ik nu weer mijn fouten in oude dictees teruglees, zie ik dat ik door al dat oefenen toch veel geleerd heb. En door elke week wel een keer naar de bibliotheek te gaan voor een of meer boeken merk ik dat mijn woordenkennis duidelijk groter is geworden. Over lezen gesproken: heb jij De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch gelezen?”

“Nee …”

“Nou, dat kan ik je wel aanraden. Ik heb het echt met een dik woordenboek naast me zitten lezen: op elke bladzijde stond wel een woord dat ik niet kende! Zo vond ik daar o.a. het voor mij nieuwe woord ‘myriade’, dat later in diverse dictees genoemd werd. Terecht het boek van de vorige eeuw overigens. Zit heel knap in elkaar!”

“Wat is een myriade?”

“Dat is een ontelbare menigte.”

“O, nou, ik wilde je net vragen welk boek jij me kon aanraden. Ik heb volgende week de hele week vrij namelijk, ik moet mijn vrije dagen opmaken en dan wil ik heel veel lezen – als voorbereiding op mijn naderende pensioen!”

“Leen het bij de bibliotheek! Je zult er echt geen spijt van hebben, Hans! O, loop eens even mee naar binnen, naar mijn computer. Ik wil je iets laten zien. Kijk, deze week kreeg ik een mailtje van een van de echte dicteespecialisten. Hij is ooit winnaar van het Groot Dictee der Nederlandse Taal geweest en wint erg veel dictees overal in Nederland. Een opgave als kerstkaart. Moet je zien hoe leuk hij dat heeft gedaan.”

Cryptomail
Dag Leni,

Ik heb een puzzeltje voor jou gemaakt. Als je de moeite neemt het op te lossen, weet je wat ik jou en je dierbaren toewens!
Tot ziens bij een volgend orthografisch treffen!

Veel hartelijks,
Bert

Geef voor de onderstaande woorden een goed Nederlands woord van het aantal letters dat tussen haakjes is aangegeven. Van boven naar beneden gelezen vormen de beginletters van de ingevulde woorden een van toepassing zijnde wens.

1. Tonsillitis (17)

2. Sinistromantie (15)

3. Somatisch (10)

4. Ovipaar (12)

5. Epitafium (11)

6. Inundatie (17)

7. Proportioneel (9)

8. Vertigo (12)

9. Cargadoor (17)

10. Embarkeren (9)

11. Proseliet (13)

12. Cantharel (8)

13. Poesaka (7)

14. Surplus (6)

15. Epiloog (6)

16. Conserveren (7)

17. Vaginoscoop (9)

18. Jocrisse (10)

19. Hibernatie (11)

20. Vaccin (7)

21. Revier (11)

22. Emeritaat (9)

23. Chanteur (8)

24. Cisterne (8)

“Jeetje, Leentje, wat moeilijk! Kende jij al die woorden? Ik zou alleen nr. 12, 15 en 16 weten.”

“Nee hoor, ik heb ook bijna alles op moeten zoeken in het woordenboek. Dat woord orthografie betekent kunst om volgens de regels te schrijven – dus spelkunst – volgens Van Dale en dat vond ik zó’n mooi woord dat ik daar iets mee wilde doen. Ik mailde dat naar de maker van die opdracht en zo is vorige week – door die orthografische kerstkaart dus – het GBO ontstaan: het Genootschap van Beoefenaren der Orthografie. Elke dicteeschrijver kan lid worden of is gewoonweg lid. Geen verplichtingen, geen penningmeester, geen voorzitter, geen secretaris: bijeenkomen doen we op diverse locaties in Nederland en België. Dat worden dus eigenlijk feestelijke bijeenkomsten van het Genootschap van Beoefenaren der Orthografie. Klinkt zo quasiplechtig. Heb ik gisteren allemaal besloten.”

“Buuf, mag ik ook eens mee naar zo’n dictee?” 

“Ja, leuk, Hans. Als je meegaat naar Deventer, kun je de meesten al ontmoeten. Gaan we samen met de trein! Ik wil je nu mijn aantekeningen wel lenen, zodat je je terdege kunt voorbereiden. Neem er wel de tijd voor. O, wacht, neem alvast dit boekje mee: ‘De Dikke Drieduizend Dicteewoorden’. Dat is een coproductie van het Genootschap Onze Taal en de Taaladviesdienst. Kreeg ik enkele jaren geleden als troostprijs toegestuurd door de Volkskrant omdat ik toen niet ingeloot werd. Lees dit maar eens goed door. Elke dag gewoon een pagina oefenen. Dan kom je al een heel eind.”

“Mag ik dan ook lid worden van je genootschap?”

“Afgesproken!”

 

Reacties zijn gesloten.