door Bart Louwers.
Het Groot Dictee der Nederlandse Taal van 2012 zit er weer op. Ritueelgetrouw zat ik woensdagavond weer mee te schrijven op de bank. Dit jaar had ik slechts een handvol fouten. Ben ik een dicteewonder? Jammer genoeg moet ik dat hardnekkig ontkennen (dat is Edward Vanhove, de winnaar van dit jaar). Wat ik wél ben is een dicteeliefhebber. Het was dan ook een groot voorrecht om op mijn achttiende al mee te mogen doen in de Eerste Kamer. Afgelopen zaterdag werd het dictee af- en opgenomen. Een verslag van die dag.
Geruime tijd voordat het dictee begon kwamen de deelnemers bijeen in een zaaltje. Daar ontmoette ik drie andere jonge deelnemers: een studente Spaans en Frans, een webmaster bij de publieke omroep (o.a. van de site van Zapp) en een natuurkundedocent. Hun namen ben ik glad vergeten. In ieder geval, we hebben tezamen nog even de spellingsregels doorgenomen, gespeculeerd over het dictee dat in het verschiet lag (wat zou die Van Dis voor ons in petto hebben?) en elkaar verteld hoe we ons hadden voorbereid. Ditjes-en-datjes dus, maar wel vooral met betrekking tot het dictee.
Mijn voorbereiding bestond onder meer in het doorspitten van het hele oeuvre van Adriaan van Dis. Althans, dat was ik aanvankelijk van plan. Uiteindelijk ben ik niet verder gekomen dan de eerste paar bladzijden van Dubbelliefde. Toch heb ik daar wel één potentieel dicteewoord uit weten te halen, namelijk ‘tweekleurenbrogues’. Zoals we inmiddels weten zat dat woord (gedeeltelijk) in het dictee. Een aanrader is dus voor diegenen die het Groot Dictee in de komende jaren gaan maken: duik ’t oeuvre van de schrijver in! Nog een tip: weet wel hoe je woorden uitspreekt en als het even kan wat ze betekenen. Ik heb uiteindelijk breaux opgeschreven, of zoiets.
Prominenten
Na ruim een uur was het eindelijk zover. Er klonk een bel en alle deelnemers werd verzocht zich naar de Kamer te verplaatsen. We gehoorzaamden en bewogen ons als een grote kudde naar boven. Daar aangekomen werd ons een plek aangewezen, waar een dicteeschrift en zowel een vul- als een balpen voor ons klaarlag.
Prominenten heb ik verder niet gesproken die dag. Het was wel even schrikken toen de president van Amerika (Maarten van Rossem) zonder beveiliging kwam binnenlopen! Anneke Neijt, jurylid en hoogleraar in Nijmegen, heb ik nog wel even aangesproken, omdat ik haar de groeten moest doen van een van haar leerlingen. Daar had ik achteraf een beetje spijt van; waarom zal weldra duidelijk worden.
Het opnemen kon beginnen. Eerst werd er een teaser gemaakt (“U kijkt toch ook straks? Pen en papier in de aanslag!”). Martine Tanghe werd geherintroduceerd, omdat ze vorig jaar wegens ‘fysieke ongemakken’ niet aanwezig kon zijn (Philip Freriks maakte dit understatement, ze was doodziek). Later moest ze worden geherherintroduceerd, omdat er iets mis was gegaan met de regie. Toen we ook kennis hadden gemaakt met een aantal prominenten, de jury, de schrijver en de regels van het dictee was het moment ineens daar: het moment waarop het gehele dictee werd voorgelezen door de auteur. Ik verkeerde in een roes vanaf dat moment tot aan het moment waarop ik salade zat te consumeren met vier ingrediënten uit het Groene Boekje, te weten: pasta, mozzarella, cherrytomaatjes en basilicum.
Het is maar een spel
Toen we na het buffet weer in de Kamer zaten, kon iedereen het dictee inzien en werd de correcte spelling toegelicht. Na de opnamen was het professor Neijt die te midden van de opgewekte menigte mij mijn dicteeschrift weer teruggaf. Toen ik haar blik zag (of verbeeldde ik mij dat?) werd mij pas duidelijk wat ik had aangericht. De dagen die volgden zou ik moeten gebruiken om mijn exorbitant hoge aantal fouten te relativeren (het is maar een spel!), of daartoe in elk geval een poging te doen. Na mijn driedelige woordenboekset (kerst kwam vroeg dit jaar) en reiskostenvergoeding in ontvangst te hebben genomen stampte ik naar Den Haag Centraal.
Achteraf kijk ik een beetje dubbel terug naar de dicteedag, maar het heuglijke wint het toch van het bedroevende. Het is een geruststellende gedachte dat zonder mij de de Volkskrantlezers nog niet hadden gewonnen van de De Morgenlezers, waar ik eerst een beetje bang voor was. Lijkt u zo’n dicteedag ook wel wat? Schroom dan niet, is mijn slotsom, om volgend jaar mee te doen met de voorrondes. Iedere deelnemer zal naar mijn verwachting beamen dat u, mits u wordt geselecteerd, bijna gegarandeerd een fantastische dag heeft. Net als ik, waarvoor ik overigens iedereen die denkt dat hij of zij daar aanspraak op kan maken, hartelijk wil bedanken.
Punt.