Wat weten wij af van ‘afweten’?

Moeten wij ‘afweten’ aaneenschrijven? Soms wel, soms niet. Maar wanneer dan wel, en wanneer niet? De bronnen spreken elkaar tegen. Johan de Boer zoekt het voor ons uit.

Johan de Boer tijdens het Harderwijks Dictee van 2017. Foto © Ton Pors

Harderwijk 2016 - HB

Johan de Boer denkt na tijdens het Harderwijks Dictee van 2016. Foto: Huib Boogert

door Johan de Boer

Moeten wij afweten aaneenschrijven? Jazeker, zeggen alle bronnen, als afweten geen verband houdt met weten maar de betekenis heeft van bijvoorbeeld ‘niet komen opdagen’ of ‘in gebreke blijven, falen, tekortschieten’, zoals in de zinnen: ‘Hij had beloofd om te komen, maar hij liet het helaas afweten’ en ‘Ajax en ook Anderlecht lieten het gisteravond lelijk afweten’. Van Dale geeft nog meer betekenissen bij het trefwoord afweten, maar ook die hebben geen betrekking op weten.

Maar nu die andere betekenis van afweten/af weten in de betekenis van ‘kennis hebben van’. Hier zijn de meningen verdeeld. Aan de ene kant heb je Van Dale. Als je bij het trefwoord afweten kijkt, zie je onder andere de betekenissen die in de eerste alinea worden genoemd. ‘Kennis hebben van’ wordt hier uitdrukkelijk niet genoemd. Wel is er een aantal trefwoorden waaruit je kunt afleiden dat VD kiest voor af weten.

  • Bal1 5: uitdrukking  ergens de ballen vanaf weten
  • Vanaf: ergens niets vanaf weten
  • Niks2: van niks weten  nergens iets vanaf weten

Overige bronnen
Tot zover Van Dale. Daartegenover staan het Groene Boekje, Onze Taal en de Taaltelefoon. Om te beginnen het GB. Dat heeft als trefwoord de verbinding ervan afweten. Bij de Taaltelefoon vinden we: Wat zou ze ervan afweten? (= wat zou ze van iets afweten, bijvoorbeeld van die zaak). Onze Taal geeft onder ervan afweten twee gebruiksvoorbeelden:

  • Ik weet er al van af.
  • Wist jij hiervan af?

Net als de bijwoorden er, hier, daar en waar die zich makkelijk koppelen aan voorzetsels (eraan, hierbij, daarin, waarop, enzovoort) of aan andere bijwoorden (eraf, erheen, ermee, ertoe) hecht ook het voorzetsel van zich heel makkelijk aan andere voorzetsels en ook aan bijwoorden (vanachter, vanaf, vanbinnen, vanbuiten, vanhier, vanonder, vanop, vanuit, enzovoort). Om die reden noem ik er, hier, daar, waar en van weleens ‘kleefwoorden’.

Bij de taaladviezen van Taaladvies.net van het GB wordt veel aandacht besteed aan dit onderwerp en wel bij het onderwerp ‘Aaneenschrijven van combinaties met er, daar, hier en waar (algemeen)’. Ook onder ‘Combinaties met er: loze voornaamwoordelijke bijwoorden’ vind je veel informatie. Bij Onze Taal vind je echt een megalijst van combinaties met er, hier, daar, waar op het taaladvies ‘Er-voorzetsel-werkwoord‘. Ten slotte verwijs ik naar het artikel op Taaltelefoon over ‘Er, hier, daar en waar‘.

 

Zuigkracht
Kom ik nu weer terug bij het uitgangspunt afweten. Wat opvalt bij de drie genoemde taalinstanties, GB, Onze Taal en Taaltelefoon, is dat ‘af’ hier duidelijk gekoppeld is aan ‘weten’ in afweten. GB kent de verbinding ervan afweten en niet ervanaf weten. Dat had makkelijk gekund, want zowel GB als VD kennen het trefwoord ervanaf. De zuigkracht van het voorzetsel van is kennelijk niet zo groot dat af vreemdgaat met van. Om in de sfeer van het weekdictee van 6 november te blijven: er is beslist geen sprake van een los-vaste relatie tussen af en weten. Heel duidelijk blijkt dat ook in de zin die Onze Taal geeft, die ik hierboven heb gegeven: Ik weet er al van af. Een prachtkans voor van om zich te koppelen aan af in vanaf omdat weet niet vlak in de buurt is, maar nee, af hoort bij weten en laat dat weten ook.

Weekdictee
De eerste zin in het hierboven aangehaalde, pittige weekdictee van Lizi van Vollenhoven luidde: ‘Omdat we er niks … , hebben we het bij het proefwerk laten … .’ Men kon kiezen tussen:

  • van afweten, afweten
  • van af weten, af weten
  • van af weten, afweten

Het goede antwoord zou volgens de auteur moeten zijn: van af weten, afweten. Gewapend met bovenstaande kennis kunnen we direct antwoordmogelijkheid 2 wegstrepen, omdat in de deelzin ‘hebben we het bij het proefwerk laten …’ overduidelijk afweten moet worden ingevuld omdat hier afweten in de betekenis, uitgelegd in de eerste alinea, wordt bedoeld. Alternatief 3 lijkt correct volgens Van Dale, maar is dat niet, want vanaf moet hier aaneengeschreven worden. Zie ook hierboven bij de omschrijvingen in VD bij bal, vanaf en niks. Blijft over: antwoord 1.

Helemaal juist volgens GB, Onze Taal en Taaltelefoon.

Tot slot: ervan afweten is heel goed vergelijkbaar met een van de allerallerpopulairste dicteeopgaven, namelijk zinsconstructies waarin de woordgroep ervan uitgaan is verwerkt, waar uit gekoppeld is aan gaan. Voorbeelden: ‘We moeten er toch van uitgaan dat […]’ en ‘Zij gingen er ongetwijfeld van uit dat […]’.

8 reacties

  1. Blijkbaar weet de Dikke Van Dale het zelf niet heel goed, want bij leuk1 staat: hij zei maar leuk, dat hij ner­gens van af wist.

    • Nog een tegenspraak in de Dikke Van Dale Online: bij het trefwoord God staat: ner­gens iets van­af we­ten, maar bij het trefwoord lucht (1) vind je: ner­gens van af we­ten. Rara, wat is juist?

    • Bij het trefwoord opbiechten in de Dikke Van Dale Online: wist je er­van af? Nee, ik weet het niet meer…

    • Al jouw opmerkingen Jan, onderbouwen mijn constatering dat VD, en nu dus ook de taaladviseur van de VRT, Ruud Hendrickx, anders dan GB, Taalunie en Taaltelefoon niet ‘afweten’ kennen in de betekenis van ‘kennis hebben van’.

      ‘Af’ is dus bij VD niet gekoppeld aan ‘weten’ zoals ook weer blijkt uit de door jou genoemde voorbeelden. Het probleem bij VD ligt dus bij het wel of niet aaneenschrijven van ‘vanaf’ waarbij ‘weten’, anders dan in het tweede deel van mijn bijdrage over afweten/af weten, niet direct betrokken is.
      VD is daarin niet consequent, blijkt wel.

      In ieder geval heb ik door jouw reacties weer een nieuwe belangrijke taalinformatiebron ontdekt: taal.vrt.be.
      Bij lucht (uit de lucht vallen) zie ik daar, net als bij VD: nergens van af weten.

  2. Pfff … als deskundigen het niet eens weten, vind ik het niet zo’n ramp als ik het ooit ergens verkeerd gebruik.