Gebiedende wijs: lees dit en word wijzer

Wat is er moeilijk aan de gebiedende wijs? Laat het onderwerp weg en gebruik de ik-vorm, da’s alles. Toch trappen jaarlijks tientallen dicteeliefhebbers in imperatiefvalkuilen. Specialist Johan de Boer zoekt in een doorwrocht essay uit waar de moeilijkheden liggen.

door Johan de Boer

Eigenlijk is het schrijven van de gebiedende wijs heel eenvoudig. Ga uit van het hele werkwoord, bijvoorbeeld lezen. Kies de ik-vorm. Dat is: ik lees. Schrijf daarom lees dit. Hetzelfde bij worden. Ik word. Daarom: word wijzer. Vroeger werd leest dit en wordt wijzer geschreven omdat deze uitspraak was gericht tot meerdere personen. Dat is nu volstrekt achterhaald en bovendien fout. Het maakt nu niks uit of er slechts één of meerdere personen aangesproken worden, steeds wordt de ik-vorm gebruikt bij de gebiedende wijs.

In enkele ouderwetse uitdrukkingen wordt bij de gebiedende wijs nog wel een eind-t toegevoegd, bijvoorbeeld:

  • ‘Hoort, zegt het voort! Dictees.nl is vernieuwd!
  • ‘Komt allen’, ‘Bezint eer ge begint’.
  • Makkers staakt uw wild geraas (uit een bekend sinterklaasliedje).

Er bestaat één uitzondering bij het gebruik van de ik-vorm, oftewel eerste persoon enkelvoud, en die heeft betrekking op het werkwoord zijn. De ik-vorm is ben. Geïrriteerde ouders die naar hun favoriete tv-programma kijken en daarbij worden gehinderd door hun luidruchtige kinderen, worden misschien wel getrakteerd op hoongelach als ze uitroepen: ‘Ben stil’. Nee, wees stil, maakt, hopelijk voor hen, meer indruk, net als misschien makkers staak jullie wild geraas. Zojuist lees ik in het novembernummer van Onze Taal dat het gebruik van ben als gebiedende wijs geregeld voorkomt maar niet behoort tot het verzorgd taalgebruik. 

Verdwenen medeklinkers

Bij de werkwoorden glijden, houden, rijden, snijden en uitscheiden kan de -d in de ik-vorm en dus ook in de gebiedende wijs weggelaten worden. In plaats van ik glijd kun je ook schrijven ik glij. Evenzo: ik hou et cetera. Het gaat sneeuwen, dus rij(d) voorzichtig, hou(d) afstand en glij(d) niet uit. Van Dale (VD) kent dan ook naast de gewone vorm de alternatieven glijen, houen, rijen, snijen en uitscheien als trefwoorden.
Je kunt deze werkwoorden uitbreiden met een voorvoegsel. Als voorbeeld neem ik: houden. Ook bij onthouden, verhouden, behouden en voorbehouden kan steeds de -d weggelaten worden bij de ik-vorm en dus ook in de gebiedende wijs.

Voorbeeld: onthou dat nou een keer, het Groene Boekje kent drie synoniemen van arafatsjaal en wel: kaffiya, keffiyeh en kufiyyah!
Tot zover over de ik-vorm van de gebiedende wijs. 

Verdwenen onderwerp

Het andere belangrijke kenmerk is dat er in zinnen met gebiedende wijs nooit een taalkundig onderwerp vermeld staat. Dat is heel belangrijk. Kom ik straks op terug.
Wat is er dan zo moeilijk aan de gebiedende wijs? Je hoeft alleen maar de ik-vorm van het werkwoord te gebruiken, zoals in: ga naar die dicteewedstrijd, vermijd onduidelijk schrijven en leid je team naar de overwinning. Ik ga, ik vermijd, ik leid. Of: vind maar eens een goed ezelsbruggetje om soera, surah en surra, die afgezien van de klemtoon, alle drie op dezelfde manier worden uitgesproken [sura], uit elkaar te houden. Ik vind.

Dicteeauteurs proberen het de dicteeschrijvers lastig te maken en dat doen zij vooral door het woordje u te introduceren in dicteezinnen die lijken op de gebiedende wijs maar dat in feite niet zijn. Vaak gebruiken ze dan werkwoorden, al dan niet wederkerend, waarvan de stam eindigt op een -d. Nog getruukter is het gebruik van u als wederkerend voornaamwoord. U kan namelijk een persoonlijk voornaamwoord zijn maar ook – en daar zit hem de kneep – een wederkerend voornaamwoord dat hoort bij een wederkerend werkwoord. Dat zijn werkwoorden die gecombineerd worden met het woordje zich, bijvoorbeeld zich voorbereiden, zich vergissen enzovoort. In u vergist zich of u vergist u (mag allebei) is zich of de tweede u een zogenaamd wederkerend voornaamwoord, zo genoemd omdat het persoonlijk voornaamwoord u in een andere gedaante, namelijk als lijdend voorwerp, terugkeert.

Deze introductie van het woordje u gebeurt in dictees op een drietal manieren. Om het geheel een beetje overzichtelijk te houden zal ik die aanduiden met achtereenvolgens categorie A, B en C. Ik zal die categorieën steeds illustreren met voorbeeldzinnen uit de dicteepraktijk en eigen verzinsels, en – niet onbelangrijk – ook steeds een aantal tips geven waardoor het correct schrijven van zulke zinnen makkelijker wordt.

Categorie A: niet-wederkerende werkwoorden met beleefdheidsvorm

Hierbij wordt gebruikgemaakt van zinnen met u die heel erg lijken op zinnen met de gebiedende wijs maar die dat in feite niet zijn en meer het karakter hebben van een aansporing. Er is sprake van een beleefdheidsvorm. Deze categorie A bevat werkwoorden die niet-wederkerend zijn. Zinnen als: komt u binnen, hangt u daar de jas maar op, gaat u zitten, neemt u de pen ter hand en schrijft u het volgende op . . ., zul je niet vaak zien in dictees. Die zijn te makkelijk. Liever kiezen de dicteeauteurs voor zinnen met werkwoorden waarvan de stam eindigt op een -d, zoals: houdt u rekening met een pittig dictee. Dit lijkt op een gebiedendewijszin maar is dat in feite niet. Er is hier sprake van een aansporing. Het belangrijkste bewijs dat hier geen sprake is van gebiedende wijs is wel het feit dat er hier een taalkundig onderwerp in de zin staat en wel het persoonlijk voornaamwoord u. Zoals we eerder gezien hebben is een van de belangrijkste kenmerken van een zin met gebiedende wijs juist het ontbreken van een onderwerp. 

Andere voorbeeldzinnen:

  • Heeft u commentaar op deze kwestie? Brandt u maar los! (weekdictee op deze site)
  • Schrijdt u maar eens met mij binnen in deze tempel van Hippocrates! (Harderwijk 2014, René Dijkgraaf)
  • Houdt u dan dit aforisme van Oscar Wilde in gedachten: “Vergeef altijd uw vijanden, niets irriteert ze méér!” (Harderwijk 2015, René Dijkgraaf)

Tips voor het correct schrijven van deze zinnen:
Kijk of u het onderwerp is in deze zinnen. Dat is in deze voorbeeldzinnen inderdaad het geval, dus is er geen sprake van een gebiedendewijszin. De beoordeling wordt makkelijker als je in deze zinnen een werkwoord gebruikt waarvan de stam niet eindigt op een -d.

  • Houdt u rekening met een moeilijk dictee kan dan worden: blijft u rekening houden met . . . (Natuurlijk niet, blijf u rekening houden met . . . U is onderwerp en het is, u blijft).
  • Schrijdt u maar eens met mij binnen in deze tempel van Hippocrates! – Loopt u maar eens met mij binnen in deze tempel van Hippocrates!

Een andere truc om te achterhalen of er sprake is van een onderwerps-u is door u te vervangen door je of jou. 

  • Schrijdt u maar eens met mij binnen in deze tempel van Hippocrates! – Schrijd jij maar eens met mij binnen in deze tempel van Hippocrates!

Jij is hier duidelijk onderwerp, vandaar ook het ontbreken van de -t achter schrijd, net als in: loop jij maar eens met mij binnen in deze tempel van Hippocrates! Schrijd jou of schrijd je is natuurlijk uitgesloten. 

Categorie B: wederkerende werkwoorden met beleefdheidsvorm

Deze categorie is het makkelijkst te schrijven en ligt in het verlengde van categorie A, met dit verschil dat hier, in tegenstelling tot categorie A, steeds sprake is van wederkerende werkwoorden. Die worden dus gecombineerd met het woordje zich dat een wederkerend voornaamwoord genoemd wordt. Net als bij A is er geen sprake van een echte gebiedende wijs, maar van een afgezwakte vorm daarvan, een beleefdheidsvorm. 

Eerst weer een paar voorbeelden:

  • Maar hoedt u zich bovenal voor euphuïstische fabulanten. (Deventer 2009, Pieter van Diepen)
  • Beeldt u zich eens in dat u nul fouten maakt in een BeNeDictee van Rien Wisse.
  • Windt u zich in godsnaam toch niet zo op over het feit dat u jan-an-de-lat zonder koppeltekens hebt geschreven.

U is hier steeds onderwerp van de zin, gevolgd door het wederkerend voornaamwoord zich dat als lijdend voorwerp fungeert. Omdat u duidelijk het onderwerp is in deze zinnen, is twijfel over het wel of niet schrijven van een -t na de -d eigenlijk niet nodig. Ook hier kan weer het hulpmiddel van een werkwoord waarvan de stam niet eindigt op een -d ingeroepen worden. In plaats van beeldt u zich eens in gebruik je dan bijvoorbeeld stelt u zich eens voor. In plaats van windt u zich in godsnaam toch niet zo op, bedenk je dan bijvoorbeeld, maakt u zich toch niet zo druk.

Categorie C: wederkerende werkwoorden waarbij u geen onderwerp is

Dit is verreweg de moeilijkste en hier worden ongetwijfeld de meeste fouten bij gemaakt. Bij deze categorie wordt uitsluitend gebruikgemaakt van wederkerende werkwoorden, maar of dat zo is moet je wel zelf uitzoeken. In het zinnetje meld u aan moet je zelf bedenken dat het hier gaat om zich aanmelden. Soms is dat knap lastig. Daar kom ik zo dadelijk op terug.

Eerst een paar voorbeelden uit de praktijk:

  • Meld u aan voor de dicteewedstrijd, St.-Jansdalmedewerkers! (Harderwijk 2014, René Dijkgraaf)
  • Wind u toch niet zo op over die kleine foutjes! (weekdictee op deze site) 
  • Beeld u sybaritische taferelen in als open en bloot te zien op de mozaïeken . . . (Deventer 2012, Joost Verheyen)
  • Hoed u voor pathogene bacteriën als spirocheten. (uit de verzameling van 856 dictees, Rein Leentfaar)
  • Hoe het ook zij, bereid u vanavond voor op een beestenbende. (Deventer 2009, Pieter van Diepen)

In deze zinnen wordt gebruikgemaakt van u, niet als persoonlijk voornaamwoord, maar als wederkerend voornaamwoord dat hoort bij de wederkerende werkwoorden zich aanmelden, zich opwinden, zich inbeelden, zich hoeden voor en zich voorbereiden. Wederkerende voornaamwoorden vormen nooit het onderwerp van de zin maar fungeren als lijdend voorwerp, zoals eerder opgemerkt. U is hier dus beslist geen onderwerp en daarom is er in deze zinnen sprake van een echte gebiedende wijs. Vandaar ook het gebruik van de ik-vorm van het werkwoord. 

Als we in plaats van u ook uzelf kunnen schrijven dan weten we dat we met een wederkerend voornaamwoord u te maken hebben. Dat is in al deze vijf voorbeelden mogelijk: meld uzelf aan, wind uzelf toch niet zo op, beeld uzelf sybaritische taferelen in, hoed uzelf voor pathogene bacteriën en bereid uzelf vanavond voor.

Populair bij dicteeauteurs zijn natuurlijk de wederkerende werkwoorden waarvan de stam eindigt op een -d, zoals: zich aanbieden, zich aankleden, zich aanmelden, zich aangorden, zich beraden, zich bewust worden, zich bezighouden, zich bevrijden, zich harden tegen, zich hoeden, zich houden (aan), zich inbeelden, zich melden, zich omkleden, zich opwinden, zich redden, zich rustig houden, zich stilhouden, zich verantwoorden, zich verbeelden, zich verspreiden, zich voeden, zich voorbereiden, zich wenden tot.

Wederkerende werkwoorden

Wederkerende werkwoorden in de gebiedende wijs waarvan de stam niet op een -d eindigt, zullen ongetwijfeld minder vaak fout geschreven worden, zoals in de zin: verslaap u niet, begeef u op tijd naar die dicteewedstrijd, leef u uit in moeilijk te schrijven woorden als wushu, kallipygisch en fyofyo en schaam u niet als u geen eerste wordt. 

Wederkerende werkwoorden kun je in twee groepen indelen: 

  • Werkwoorden die altijd wederkerend zijn, de zogenaamd verplicht wederkerende, zoals: zich bemoeien, zich gedragen, zich schamen, zich vergissen. Ik schaam, hij schaamt, wij schamen zijn natuurlijk uitgesloten. Ik schaam mij (me), hij schaamt zich, wij schamen ons, zijn verplicht.
  • Werkwoorden die toevallig wederkerend zijn, dat wil zeggen in de ene betekenis wel, in de andere niet, bijvoorbeeld voorbereiden. Bij voorbereiden in de betekenis zoals in VD omschreven als vooraf bereiden, van tevoren het nodige verrichten of gereedmaken, met als voorbeeld een feest voorbereiden, is voorbereiden geen wederkerend werkwoord. Dat is wel het geval bij, ik citeer weer VD: (wederkerend) zich op iets voorbereiden, zich ervoor gereed houden, in de positie brengen om het af te kunnen wachten. Dat heeft duidelijk consequenties voor het gebruik van voorbereiden bij de gebiedende wijs.

In de zin, bereidt u het dictee goed voor hebben we te maken met categorie A, dus geen wederkerend werkwoord, geen gebiedende wijs maar een aansporing. U is hier onderwerp, vandaar bereidt, in deze beleefdheidsformulering.
In bereidt u zich goed voor op het dictee (categorie B) is er wel sprake van een wederkerend werkwoord, namelijk zich voorbereiden. Hier krijgt bereidt wel een eind-t omdat het hier, net als bij bereidt u het dictee goed voor niet gaat om een echte gebiedende wijs, immers ook in bereidt u zich is u het onderwerp.
In bereid u goed voor op het dictee (categorie C) hebben we wel te maken met een echte gebiedende wijs. U is hier geen onderwerp want in plaats van u kun je ook schrijven bereid uzelf goed voor op het dictee.

Deze problematiek spookte door mijn hoofd toen ik deelnam aan het Harderwijks dictee van 2016 van René Dijkgraaf, de gebiedendewijsspecialistendicteesauteur bij uitstek (sorry, hippopotomonstrosesquippedaliofobielijders). Daarin stond de volgende zin: Als u de architect van dit kasteel, Marten Toonder, niet kent, gord u dan aan om z.s.m. en zonder captie te maken in deze pijnlijke leemte te voorzien.

Hebben we hier te maken met categorie A, de beleefdheidsformule waarbij u onderwerp is en er geen sprake is van een echte gebiedende wijs? In eerste instantie koos ik hiervoor en ik schreef dus gordt u dan aan. De rest van het dictee bleef dit door mijn hoofd spoken en ik streepte gordt u door met de bedoeling het later te verbeteren in gord u. Ik was tot de conclusie gekomen dat het hier categorie C betrof, dus om de echte gebiedende wijs waarbij je kunt zeggen gord uzelf aan en dat het hier ging om het wederkerend werkwoord zich aangorden.
Stom, ik vergat echter het doorgestreepte gordt u te veranderen in gord u en had daarmee een duidelijke fout te pakken. Gord u dan aan, was de enig juiste schrijfwijze. Het gaat hier om het wederkerende werkwoord zich aangorden. Bij de in VD vermelde voorbeelden van het niet-wederkerend gebruik van aangorden, zoals het harnas, de wapens en het zwaard aangorden, wordt steeds aangegeven wat er aangegord wordt. Het harnas, de wapens en het zwaard kunnen zich niet aangorden.

Nu maar hopen dat het makkelijker geworden is om de volgende zin van Bert Jansen uit het dertiende Soester Dictee 2014 correct te schrijven:

  • Bent u linguïstisch voldoende onderlegd om ‘Bindt u dat maar vast meneer’ en ‘Wind u niet zo op, meneer’ correct neer te pennen?

Bindt u, categorie A, de beleefdheidsvorm. Wind u, categorie C.

Tot slot, in het laatste oktober- en novembernummer van Onze Taal wordt gewezen op het bestaan van gebiedendewijsvoltooiddeelwoorden, zoals in de uitroep dicteeliefhebbers opgelet.

6 reacties

  1. Zó duidelijk heb ik deze problematiek nog nooit uitgelegd gezien! Verplichte kost voor eenieder die vervoegingsfouten wil vermijden. Goed werk, Johan!

  2. Daar valt wat van te leren! Vooral de voorbeeldzin ‘Bereidt u het dictee goed voor’ heb ik keer op keer moeten afwegen. Bedrieglijk! Maar leerzaam!

  3. Ik sluit mij graag aan bij de bovenstaande reacties. Inderdaad een prima, exhaustief en overzichtelijk artikel.
    Wel nog één aanvulling (correctie): ‘zich ergeren’ is geen verplicht wederkerend werkwoord. ‘Ergeren’ kan namelijk ook gewoon een lijdend voorwerp hebben als in: ‘Dat ergert me’ of ‘Het gejank van de honden ergerde de hele buurt.’

    Werner Joosten

    • Zich ergeren behoort inderdaad niet tot de verplicht wederkerende werkwoorden en heb ik daarom vervangen door zich bemoeien en zich gedragen.
      Ik zou nu kunnen schrijven: deze door mij gemaakte fout ergert mij mateloos (maar niet heus), waarbij ergeren heel duidelijk niet-wederkerend is gebruikt. Dit in tegenstelling tot het wederkerende gebruik in: ik erger mij groen en geel aan deze gemaakte fout.

      Van belang is hier dat ergeren en zich (dood)ergeren dezelfde betekenis hebben, anders had ik mij kunnen verschuilen achter een belangrijke opmerking in de gezaghebbende Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS), niet alleen raadpleegbaar via die twee dikke boeken maar ook via internet.
      Die zegt namelijk dat werkwoorden ‘met zich’ die een heel andere betekenis hebben dan diezelfde werkwoorden, maar dan ‘zonder zich’, ook als verplicht wederkerend worden beschouwd.
      Bijvoorbeeld: zich aanstellen (komedie spelen) heeft een totaal andere betekenis dan aanstellen (benoemen), net als zich aantrekken (ter harte nemen) en aantrekken (aandoen).
      Zich aanstellen en zich aantrekken worden dus door ANS tot de verplicht wederkerende werkwoorden gerekend. Maar zoals ANS even verderop al opmerkt, is het in sommige gevallen moeilijk de grens te trekken tussen een verplicht en een toevallig wederkerend werkwoord. Maar bij zich ergeren/ergeren is dat beslist niet het geval, dat is een toevallig wederkerend werkwoord.

      VD is behulpzaam bij het vinden van verplicht wederkerende werkwoorden. Als voorbeeld geef ik zich schamen, duidelijk een verplicht wederkerend werkwoord. Toets ik bij VD schamen in dan krijg ik niet schamen op het scherm, nee dan krijg ik als trefwoord ‘zich schamen’. Daarmee weet ik al bijna zeker dat het hier om een verplicht wederkerend werkwoord gaat. Bij het intoetsen van ergeren krijg ik namelijk niet zich ergeren maar gewoon het door mij gevraagde ergeren. Lees ik dan verder dan zie ik dat bij ergeren 2 het wederkerende gebruik van ergeren wordt gegeven.

      Heel anders gaat dit bij het Groene Boekje. Dat is er voor de spelling. Hier kom ik niet te weten of ik met een wederkerend werkwoord te maken heb, als ik bijvoorbeeld zoek bij schamen. Bij het intoetsen van zich schamen krijg ik de melding: spelling ‘zich schamen’ niet gevonden.