Geert Joris gaat voor groen

De nieuwe algemeen secretaris van de Taalunie, Geert Joris, wil af van het Witte Boekje. En hij heeft meer strakke plannen, blijkt uit een interview in de NRC. Maar zitten we daar wel op te wachten?

Foto: Patrick de Spiegelaere

Geert Joris

Geert Joris, algemeen secretaris van de Nederlandse Taalunie

De nieuwe algemeen secretaris van de Taalunie, Geert Joris, wil af van het Witte Boekje. Ook streeft hij naar stevige controle op het werk van instanties die onder zijn verantwoordelijkheid vallen, zoals het Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Zijn eerste interview, dat de NRC zaterdag publiceerde, heeft al direct kritiek opgeleverd.

door Jeroen van Heemskerck Düker

In de NRC van 25 mei ontvouwt Geert Joris (53) zijn beleidsplannen als nieuwe algemeen secretaris van de Taalunie. Hij laat zich kennen als een ondernemende manager – inclusief bijpassend jargon – die het conflict niet schuwt. Zo trekt hij van leer tegen het Witte Boekje, de alternatieve spellinggids van het Genootschap Onze Taal. De vraag is of dat werkelijk nodig is.  

Het Witte Boekje heeft geen officiële status. Hoewel verscheidene media de spellingvarianten uit de gids ondersteunen, blijft in de praktijk de Woordenlijst de leidraad voor twijfelgevallen. In de Volkskrant of de NRC zul je niet gauw poezemand zien staan als de redacteur een poezenmand bedoelt, al zou dat volgens hun spellinggids best mogen. Alle overheidsinstanties zijn verplicht de spellingregels van het Groene Boekje te hanteren. Logisch, want de Taalunie is zelf een overheidsinstantie, in 1990 opgericht door de regeringen van Nederland en Vlaanderen. Maar ook het bedrijfsleven trekt zich weinig aan van het initiatief van Onze Taal. Het lijkt erop dat Joris zich in zijn eerste presentatie vooral wil onderscheiden door daadkracht, ook als maar weinigen daarop zitten te wachten.

Businessplannen
Dat de Taalunie meer doet dan alleen het Groene Boekje uitgeven, was Geert Joris naar eigen zeggen nooit opgevallen, tot hij in 2011 in de visitatiecommissie kwam. Daar gaat hij wat aan doen. Hij wil dat de Taalunie niet langer gezien wordt ‘als een clubje dat zich achter deze statige gevel bezighoudt met obscure taaldingen.’ En dus slaat Joris direct, in de lijn van de moderne managers, aan het verzakelijken. Hij gaat werken met businessplannen, bonussen en doelstellingen. Op die manier wil hij niet alleen de Taalunie zichtbaarder maken, maar ook een stevig stempel drukken op de activiteiten van instituten als de DBNL – de digitale bibliotheek der Nederlandse letteren – en het Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Vooral op deze punten vliegt Joris vreselijk uit de bocht. Zoals Marc van Oostendorp schreef in zijn bespreking op Neder-L rijst uit het vraaggesprek het beeld op van een autoritaire man die weinig aandacht heeft voor de deskundigheid die hem omringt. Hij wil dat de Taalunie zich ‘internationaal [gaat] profileren’ en een rol gaat spelen ‘in de creatieve industrie, een van de topsectoren’. Tegelijkertijd adviseert hij het prijzengeld van de Prijs der Nederlandse Letteren af te schaffen. Die belangrijke literatuurprijs wordt onder zijn auspiciën uitgereikt. Geert Joris zou graag meer aandacht voor deze prijs zien, maar geeft er bij voorkeur geen cent aan uit.

Frietchinees
Het zal duidelijk zijn dat ik aan de uitlatingen van Geert Joris een gevoel van onbehagen heb overgehouden. Dat hij niet deskundig is op het gebied van taal, is tot daar aan toe. Dat hij zo verdraaid weinig gevoel voor het Nederlands aan de dag legt, is erger. En zijn voornemen zich intensief te gaan bemoeien met het beleid van de DBNL vind ik ronduit angstaanjagend. Op één punt echter kan zijn baasjesmentaliteit een gewenst gevolg hebben. Joris wil in de toekomst veel sneller de spelling van nieuwe woorden vastleggen. ‘Neem een woord als ‘frietchinees’ […]. Ik geef u zo vijf verschillende manieren waarop u het kunt spellen. Wij moeten sneller het voortouw kunnen nemen wat dan de schrijfwijze is.’ Kijk, zo’n initiatief kun je als spellingliefhebber alleen maar toejuichen.

 

Reacties zijn gesloten.